De advocaat van een verdachte van een reeks zedendelicten stelde hoger beroep in, alleen deed hij dat drie kwartier te laat. De griffie sloot om 17.00 uur, het e-mailbericht kwam binnen om 17.44 uur. Of dat nou een ‘manifest failure’ is van de raadsman of niet, de verdachte is niet ontvankelijk in het hoger beroep, aldus de Hoge Raad zonder nadere motivering in een arrest van 10 september.
De Hoge Raad volgt daarmee de conclusie van het parket van de Hoge Raad. Dat stelt in een eerder uitgebrachte conclusie met zoveel woorden dat het instellen van hoger beroep een gedeelde verantwoordelijkheid is van verdachte en advocaat.
Bij monde van advocaat-generaal Harteveld: ‘Het voorgaande laat zien dat volgens de Hoge Raad er meer nodig is dan het “enkele” een verzuim van een (toegevoegd) raadsman om tijdig appel in te stellen, om een schending van art. 6 EVRM aan te nemen. In het bijzonder wordt betekenis toegekend aan de houding van de verdachte. In aanmerking genomen dat de verdachte zelf de mogelijkheid heeft om hoger beroep in te stellen, uit de in cassatie overgelegde stukken blijkt slechts dat de verdachte eenmaal navraag heeft gedaan bij zijn advocaat of er een rechtsmiddel is ingesteld en niet gezegd kan worden dat het tardief instellen van een rechtsmiddel per definitie een ‘manifest failure’ inhoudt, zou een dergelijk verweer in mijn ogen geen kans van slagen hebben. Maar, als gezegd, een dergelijk verweer is in feitelijke aanleg ook niet gevoerd, waarop deze klacht al afstuit.’
De advocaat in kwestie is de in maart 2019 door het Hof van Discipline geschrapte Derk van den Elzen. Die had een hele reeks incidenten en wangedragingen aan zijn broek hangen, waaronder brandstichting, verdenking van huiselijk geweld, onbereikbaarheid en zonder bericht niet verschijnen op zittingen en andere bijeenkomsten.
Klik hier voor de conclusie van het parket