De Hoge Raad heeft vrijdag onherroepelijk vastgesteld dat oud-rechter Hans Westenberg en de Nederlandse Staat onrechtmatig hebben gehandeld jegens advocaat Hugo Smit. Hiermee zijn Westenberg en de Staat aansprakelijk voor zijn geleden schade, waarvan Smit claimt dat die in de miljoenen loopt. Het Gerechtshof bepaalt de hoogte van de schadevergoeding in een later stadium.
Om precies te zijn is de civiele procedure die Westenberg tegen Smit voerden in de periode 2004-2009 door het Gerechtshof correct aangeduid als onrechtmatig, zo oordeelt de Hoge Raad vrijdag. Het arrest van het hof blijft daarmee in stand. Hetzelfde geldt voor de beslissing dat een uitlating in een brief van de Raad voor de Rechtspraak aan een Tweede Kamerlid over deze kwestie onrechtmatig was.
Het geschil tussen Smit en ‘de liegende rechter’ Westenberg is terug te voeren op een interview met de advocaat in het boek ‘Topadvocatuur’ van Micha Kat uit 2004. Daarin werd Smit geciteerd: Westenberg had als rechter in de Haagse rechtbank uitgebreid gebeld met advocaten, ook met hem, in de Chipshol-zaak. De rechter heeft altijd ontkend telefonisch contact met Smit te hebben gelegd.
Westenberg startte in 2004 eerst zelf een procedure tegen Smit vanwege het interview. In 2009 trok hij deze procedure uiteindelijk in, waarna Smit een civiele procedure tegen hem en de Staat aanspande omdat hij vond dat zijn goede naam en zijn werk als advocaat door de rechter waren geschaad, en wel op basis van leugens.
Het Gerechtshof stelde vast dat er wel degelijk telefonisch contact is geweest tussen Westenberg en Smit ten tijde van de Chipsholzaak. Met de eerste procedure waarin de voormalig rechter dit telefonisch contact tegen beter weten in ontkende, handelde hij onrechtmatig in het kader van misbruik van het procesrecht. De Hoge Raad noemt dit oordeel van het hof nu juist en ook voldoende gemotiveerd. Het verweer van Westenberg dat de vordering van Smit is verjaard, wordt afgewezen.
Het onrechtmatig handelen door de Staat komt voort uit een brief die de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak in mei 2006 aan een Tweede Kamer-lid schreef. Hierin stond samengevat: ‘Het is veeleer zo dat de Raad en het betrokken gerechtsbestuur zélf zich op het standpunt stellen dat het handelen van de advocaat niet door de beugel kan en schadelijk is voor het functioneren van de rechtspraak.’ Het gerechtshof bestempelde deze woorden als onrechtmatig jegens de advocaat: de raad ging zonder meer uit van de juistheid van de verklaring van de rechter. De Hoge Raad beaamt dat deze beschuldiging van de Raad voor de Rechtspraak ‘onnodig diffamerend’ is.
Eind vorige maand werd een oud-griffier van de rechtbank Den Haag overigens nog veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van 10.000 euro aan Westenberg. Zij beschuldigde hem in een open brief aan de media van partijdigheid, belangenverstrengeling en machtsmisbruik, maar onderbouwde dit volgens het Gerechtshof in Den Bosch onvoldoende.