Een wrakingsverzoek tegen Hof van Discipline-voorzitter Zuidema is maandag gegrond verklaard door ‘zijn eigen’ hof. Hij heeft de schijn van vooringenomenheid gewekt omdat hij op de ochtend voor een zitting de ziekmelding van een gemachtigde – namens de klager – niet serieus genoeg nam.
Het Hof van Discipline zou zich op 28 mei 2021 buigen over klachten van een in Iran gevestigd bedrijf tegen een advocaat die deze partij doelbewust verkeerd zou hebben geïnformeerd. De Raad van Discipline had de klachten eerder ongegrond verklaard.
De gemachtigde die de zitting namens de klager zou bijwonen, meldt zich rond 08.00 uur die ochtend ziek. Hij is wakker geworden met hoofd- en keelpijn en hoestbuien, nadat eerder die week de schoonmaakster positief was getest op Covid-19, en vraagt om de zitting te verdagen. De griffier van het hof stelt hem hierop voor de zitting bij te wonen via een Skype-verbinding, maar de gemachtigde is intussen goed ziek geworden: “Ik moet vaak hoesten. […] Ik vind niet dat ik naar kantoor kan gaan, en vanuit mijn bed kan ik geen zitting bijwonen.”
De advocaat tegen wie de klachten zijn gericht wil de zaak graag voortzetten; hem hangt al een jaar een klacht boven het hoofd, en daar wil hij intussen wel eens van af zijn. Hof van Discipline-voorzitter Zuidema besluit hierop de zitting door te laten gaan, waarbij de gemachtigde maar via Skype moet deelnemen. Dat is volgens de Tweede Verzamelspoedwet Covid-19 immers een volwaardig alternatief voor een mondelinge behandeling. En anders kan de gemachtigde van tevoren aantekeningen op sturen, voor als spreken door de hoesbuien te lastig is, of een vervanger van haar kantoor sturen, aldus Zuidema.
Hierop dient de gemachtigde direct een wrakingsverzoek in: blijkbaar vindt de voorzitter het niet belangrijk genoeg dat hij in alle gezondheid het standpunt van de klager kan toelichten. Door de ziekmelding niet serieus te nemen, heeft Zuidema de schijn van vooringenomenheid gewerkt, vindt hij, en de verwerende advocaat kan bovendien best een paar weken wachten.
Geen oneigenlijke motieven
Dit vindt ook het Hof van Discipline, dat bevestigt dat ‘de schijn van vooringenomenheid heeft kunnen ontstaan’ door het besluit van Zuidema. In het kader van een goede procesorde heeft de klager er immers belang bij dat diens gemachtigde op zitting is. Hoewel een videoverbinding een alternatief kan zijn, blijkt volgens het hof uit de gebeurtenissen dat de voorzitter er vanuit ging dat de gemachtigde zich ten onrechte beriep op zijn gezondheidsklachten, om zo de doorgang van de zitting te saboteren.
‘Het hof ziet echter geen objectieve aanwijzing dat de mededeling van de gemachtigde over zijn klachten ingegeven was door oneigenlijke motieven,’ zo staat in de beslissing. ‘In die situatie van acute gezondheidsklachten is het in de eerste plaats aan de gemachtigde zelf om te beoordelen of de hem geboden alternatieven – een Skype-zitting of het opsturen van spreekaantekeningen – realistisch zijn.’
Zuidema werpt nog tegen dat de gemachtigde blijkbaar niet ziek genoeg was om nog dezelfde ochtend een wrakingsverzoek op te stellen, maar dit doet volgens het hof niet ter zake. Daarbij had de gemachtigde geen medische verklaring hoeven overhandigen; het hof constateert dat het praktisch onmogelijk is om zo’n verklaring binnen enkele uren van een arts te verkrijgen.
‘Al met al heeft verweerder de ziekmelding van de gemachtigde onvoldoende serieus genomen en ten onrechte verondersteld dat de belangen van verzoekster met het toezenden van spreekaantekeningen voldoende gewaarborgd waren,’ concludeert het hof. ‘Daardoor kon de schijn van vooringenomenheid gewekt worden.’ De hoofdzaak wordt daarom voortgezet met een andere voorzitter van het hof.