Om precies te weten hoeveel advocaten in 2013 een schorsing of schrapping aan hun toga hebben gekregen, is het wachten totdat in de loop van dit jaar het jaarverslag van de Raden en het Hof van Discipline verschijnt. Eén ding is zeker: het Hof van Discipline in Den Bosch zette in december een ferme eindsprint in door nog eens vier schrappingen te bekrachtigen, zo blijkt uit een reeks afgelopen week gepubliceerde uitspraken.
Tijd voor een gangetje over de shame lane. Ten eerste was er de advocaat die overging op een beslaglegging naar aanleiding van een beslissing van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 1 december 2009 – over de herziening van de uitkering van een cliënte -, terwijl hij wist dat deze beslissing geen executoriale titel opleverde. Een maatregel zonder juridische grondslag, aldus de tuchtrechter: hierdoor bracht de advocaat bovendien de uitkeringen van vele Nederlanders eigenhandig in gevaar en bracht hij ‘onnodig schade toe aan een semi-publieke instelling’.
Het Hof van Discipline: ‘Het staat hem niet vrij de belangen van de wederpartij nodeloos te schaden door te trachten jegens de wederpartij een recht geldend te maken waarvan hij weet, althans moet weten, dat het zijn cliënte niet toekomt.’
Cliënt wist van niets, kreeg rekeningen
Kent u het verhaal van de advocaat die op naam van een cliënt en op basis van een uit 2002 daterende opdracht tussen 2008 en 2011 tevergeefs procedures in eerste aanleg, hoger beroep en cassatie voerde? Dat bleek een op voorhand kansloze missie, omdat de oude vordering was verjaard en de advocaat geen stuitingshandeling had verricht. De voormalige cliënt, die als klager optrad in de tuchtzaak, kreeg intussen de verschillende rekeningen van de proceskosten gepresenteerd.
Het Hof in de uitspraak: ‘Het voeren van deze kansloze procedures waarvan niet eens is gebleken dat de cliënt daartoe opdracht heeft gegeven, geeft blijk van een ernstig gebrek aan deskundigheid en een ernstig gebrek in de zorg die een advocaat voor zijn cliënt behoort te betrachten.’ Waarna schrapping als de enige juiste strafmaatregel wordt bekrachtigd, omdat het ‘niet verantwoord is’ dat deze advocaat nog zijn vak zou uitoefenen.
Wel toevoegingen vragen, niet werken
Dan was er nog een klassiek gevalletje ‘wel toevoegingen aanvragen en declareren, maar geen rechtsbijstand verlenen’ door een jonge, in februari 2012 beëdigde Amsterdamse advocaat. Uit onderzoek bleek dat in liefst 28 dossiers geen enkele voortgang te bespeuren was – geen brieven, geen beschikkingen – maar dat er wel telkens tenminste zes uur gedeclareerd was. Alle aanvragen waren bovendien bedoeld voor familieleden of vrienden, die allen geen eigen bijdrage betaalden.
Tuchtrechter Van Dijk onderschrijft dat de man het vertrouwen in de advocatuur op ‘zeer ernstige wijze’ heeft geschaad. ‘In zaken waarbij sprake is van gefinancierde rechtsbijstand is sprake van een systeem gebaseerd op vertrouwen in een integere uitvoering door de advocaat. Verweerder is daar in zeer ernstige mate in tekort geschoten en heeft er bovendien geen blijk van gegeven dat hij inziet welke verantwoordelijkheid voor die juiste uitvoering op hem rust.’ Tot zover een zeer korte loopbaan als advocaat.
No cure no pay: nice try
Is intussen nog altijd verboden voor advocaten: werken volgens no cure no pay-afspraken – tenzij het letselschadezaken sinds 1 januari 2014 betreft. Maar dat was niet het geval in deze zaak die zelfs teruggaat tot augustus 1997. De advocaat in kwestie had ooit afgesproken van een cliënt een commissie van 100.000 gulden (nu ruim 45.000 euro) te ontvangen voor de opheffing van een beslag op een Luxemburgse bankrekening.
De advocaat kon niet duidelijk maken waarom hij voor zijn werkzaamheden liefst 45.000 euro zou kunnen declareren; bewijsstukken met hierin de aard en de omvang van de werkzaamheden ontbraken. De hoogste tuchtrechter concludeert: ‘De integriteit die voor de advocaat als één van de kernwaarden is te beschouwen, is geschonden.’ Reden genoeg om de schrapping door de Raad van Discipline te bekrachtigen, ook omdat de advocaat al vaker tuchtrechtelijk veroordeeld was voor soortgelijke vergrijpen.
Vooruit: het Hof vernietigde ook een enkele schrapping van de Raad, maar dan ook enkel op verzoek van de deken en de verweerder cq. advocaat uit het ressort Amsterdam zelf om niet opnieuw over de klacht te beslissen (geen verplichte verzekering, geen derdengeldenrekening aanwezig ): de advocaat had zichzelf al vrijwillig van het tableau had laten schrappen. ‘Naar het oordeel van het hof zijn er geen omstandigheden die aan toewijzing van voormeld verzoek van partijen in de weg staan.’
Derdengelden niet doorbetaald
Valt er tot slot nog een laatste schrapping door de Bossche Raad van Discipline uit december te noteren, vanwege ‘handelen in strijd met de Verordening op de administratie en de financiële integriteit’. Ook al had de betreffende advocaat zichzelf in maart 2013 al laten schrappen, de tuchtrechter vond het ernstig genoeg dat hij enkele op zijn kantoorrekening gestorte derdengelden ter waarde van bijna 17.000 euro niet doorbetaalde aan de rechthebbenden. Een veroordeling was daarom gerechtvaardigd: ‘Cliënten dienen tegen hem te worden beschermd.’