Een advocatenkantoor heeft voor een zaak een prijsafspraak van maximaal 50.000 euro gemaakt met een cliënt. Het kantoor zal voor dat bedrag alles doen ‘hetgeen hierbij hoort’, ook hoger beroep en eventueel zelfs cassatie. Toch laat het kantoor alles uit de handen vallen als het maximum wordt benaderd. Onzorgvuldig, aldus het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De cliënt had het bij diverse gelegenheden gezegd en geschreven: de door DAS verzekerde kosten voor rechtsbijstand bedragen maximaal 50.000 euro, en de kosten van de zaak – een kwestie over de verdeling van een nalatenschap – moeten binnen dat maximum blijven. Het advocatenkantoor stemt ermee in. ‘Verder zijn wij akkoord dat wij u in deze zaak bijstaan met hetgeen hierbij hoort; zoals een eventueel hoger beroepsprocedure en eventueel een cassatieprocedure. Ook al zouden de werkzaamheden buiten het door DAS gestelde kostenmaximum van 50.000 euro vallen,’ schrijft het kantoor.
Het gaat al snel mis. Het kantoor laat in een brief aan de cliënt weten dat sprake is van ‘onvoorziene omstandigheden’, waaronder extra geschilpunten tussen partijen, de noodzaak van lang overleg en extra uitleg en de weigering van betrokkene om het geschil aan te merken als ‘zakelijk’ waardoor de BTW niet verekend kan worden. De 50.000 is op het moment van schrijven al bijna opgesoupeerd. ‘Wij menen dat het niet redelijk en billijk is dat gezien deze omstandigheden de kosten van de verdere procedure voor rekening van het kantoor komen. (…) Als wij hierover niets van jullie vernemen gaan wij ervan uit dat jullie hiermee akkoord zijn,’ schrijft het kantoor aan de cliënt.
De cliënt pikt het niet, en stapt naar de rechter. Het Hof stelt dat het advocatenkantoor – het gaat om het in 2016 gefailleerde kantoor Schuurmans in Roden – ‘zonder daartoe gerechtigd te zijn’ haar werkzaamheden heeft stopgezet en de overeenkomst de facto heeft beëndigd. ‘Zij is daarmee toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst’, aldus het Hof.
Bij Schuurmans deden zich meer onregelmatigheden voor, schreven we in 2016 naar aanleiding van het faillissement van het kantoor. ‘Niet alleen was er sprake van privéonttrekkingen, bijzondere prijsafspraken met cliënten en afroming van het bedrijfsresultaat, ook stond er een fulltime tuinman op de loonlijst van het kantoor, evenals de moeder van een voormalig compagnon.’ Bron was destijds het eerste faillissementsverslag van curator R. Verdonk.