Enkel een conceptrapport van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) kan voldoende zijn om een notaris een ordemaatregel op te leggen. Dat heeft het Gerechtshof Amsterdam bepaald, nadat een notaris in een financieel zwakke positie in beroep was gegaan tegen de aanstelling van een stille bewindvoerder.
Het BFT, toezichthouder voor het notariaat, ontdekt ruim een jaar geleden dat de notaris in kwestie er financieel slecht aan toe is, zowel zakelijk als privé. De Kamer voor het Notariaat Arnhem-Leeuwarden bekrachtigt op 22 juli een ordemaatregel van de voorzitter: de notaris krijgt gedurende zes maanden een stille bewindvoerder aangewezen, die hem moet begeleiden bij de bedrijfsvoering van zijn kantoor en tevens bindende aanwijzingen mag geven. De notaris moet de kosten van de bewindvoerder à 150 euro per uur zelf voldoen en wordt opgedragen alvast een voorschot van 3.000 euro te betalen.
De notaris gaat in hoger beroep tegen deze beslissing bij het Gerechtshof Amsterdam. Het kan volgens hem niet door de beugel dat de voorzitter van de notariskamer zich bij het nemen van de ordemaatregel slechts baseerde op een conceptrapportage van het BFT. Hij had wel even de definitieve versie af mogen wachten. Er zouden bovendien fouten in dat concept hebben gestaan, aldus de notaris, en hij vreest dat de bevoegdheid van de bewindvoerder kan raken aan zijn onafhankelijkheid als notaris.
De stille bewindvoerder geeft bij het Amsterdamse hof aan nog geen bindende aanwijzingen te hebben gegeven, maar dat zij de zorgen van de toezichthouder over ‘de zorgwekkende financiële situatie van de notaris’ deelt.
Het Gerechtshof Amsterdam komt tot de conclusie dat de voorzitter niet hoefde te wachten op het definitieve rapport van het BFT met de aanstelling van de bewindvoerder. ‘Indien de continuïteit van een notariskantoor in gevaar dreigt te komen dan voorziet de wet erin dat de voorzitter per direct de bevoegdheid heeft om de gewenste ordemaatregelen te treffen (artikel 25b Wna). Die bevoegdheid is niet afhankelijk van de vraag of het BFT een definitief rapport heeft opgesteld.’
Ook doet het er niet zo zeer toe of er foutjes in het conceptrapport staan; de algehele strekking is van belang. ‘Het hof is met de kamer van oordeel dat de door het BFT geconstateerde (en deels door de notaris erkende) problemen met de financiële situatie van zowel het kantoor als van de notaris in privé, de bezetting van het kantoor en de administratie, voldoende aanleiding zijn om de door de voorzitter getroffen ordemaatregel te kunnen rechtvaardigen.’