In juni 2006 stapt Gerrard Boot samen met acht andere advocaten en rechters, na een vlucht van veertien uur, uit in een bloedheet Manilla, de hoofdstad van de Filippijnen. Ze stonden aan het begin van een fact finding missie om moorden op rechters en advocaten te onderzoeken. Zijn organisatie, Advocaten voor Advocaten (L4L), reisde eind 2008 voor de tweede maal af naar het land. Boot blikt terug.
”Als we bedreigde advocaten vroegen: heb je wel eens overwogen ermee te stoppen?, dan was altijd het antwoord: Wie gaat het dan doen?” De moed van mensen om onder dergelijke omstandigheden het werk van advocaat of rechter te doen, maakte enorme indruk. “Een man Vertelde ons dat hij bedreigd wordt en dat zijn collega’s vermoord zijn, omdat ze sociale rechtshulp aanbieden. Als je dat weet en je krijgt het verzoek er naar toe te gaan, dan loop ik er niet voor weg.”
De organisatie Advocaten voor Advocaten, die zich wereldwijd inzet voor een betere werking van de rechtsstaat en bedreigde advocaten en rechters werd in 2005 door zo’n bedreigde advocaat gevraagd om naar het land af te reizen. Sinds 2001 zijn er 22 advocaten en tien rechters vermoord. Geen van die zaken is opgelost.
“Het was een gekkenhuis. Ik heb vrijwel niets van het land gezien,” antwoordt Boot op de vraag of er ook tijd voor andere dingen was. In de zes dagen van de eerste missie was de groep achttien dagdelen bezig, soms tot 1 uur ’s nachts om de volgende dag om 8 uur weer op onderzoek uit te gaan.
“Eén keer, tijdens de tweede reis van elf dagen met dertig volgeplande dagdelen, ging een afspraak niet door en had ik wat uurtjes vrij. Dat was mooi, want het was daar een soort paradijs met zo’n bountystrand. Ik ben een fervent hardloper, en vind het vreselijk als ik niet even elke dag kan lopen. Toen kon ik langs het strand. Dat was lekker.”
Airco
Dat is meteen het einde van de ontspannende kant van het verhaal. De eerste missie deed twee plaatsen aan om feiten over de moorden boven water te krijgen. In Manilla en het eiland Leyte, op een uur vliegen. Er werd gepraat met officials van het leger, justitie, maar ook met mensenrechtenorganisaties en nabestaanden van de vermoorde advocaten en rechters. Dat was minder ontspannend.
“De grap was dat hoe hoger in de hiërarchie je kwam – vooral bij de top van het leger en politie – des te kouder de airco stond. Van 32 graden buiten naar 16 graden binnen. Na drie dagen ben je daar echt hartstikke ziek van.” Die airco past in het beeld dat Boot schetst over de “volstrekt ijzige sfeer” waarin de onderzoekscommissie soms ontvangen werd door legerofficials. “Als je met die officials spreekt die de realiteit ontkennen, dan ben je vol ongeloof.”
Boot omschrijft de sfeer op de eerste reis bij hen soms als “grimmig”. Officials waarmee de delegatie aan tafel zat ontkenden glashard dat er iets aan de hand was in het land, en dat er een patroon achter de moorden zat. Veel van de extrajudicial killings werden weggewuifd als zaken die in de prive-sfeer van de slachtoffers speelden. Soms kregen ze regelrecht tegenstrijdige informatie. De Filippijnse officials kregen snel door dat de delegatie Hollanders kritisch was. Dat leverde soms gespannen situaties op.
Enemy of state
”Wat ik zelf echt eng vond, was dat op de voorlaatste dag van de eerste reis, ons ontvangend comité CODAL (Counsels for the Defense of Liberties), door een generaal die we gesproken hebben op de plaatselijke televisie een Enemy of the State werd genoemd. Voor het eerst. Dat staat in de Filippijnen gelijk aan een vrijbrief om te schieten. Door onze gastheren werd het als een directe doodsbedreiging ervaren.”
“In het hotel waar we zaten was op dat moment openlijk zichtbaar dat wij daar waren op verzoek van CODAL. We waren niet moeilijk te traceren. Toen dacht ik dat er wel eens iets zou kunnen gebeuren. Dat was echt eng.” Een vergelijkbare Canadese organisatie werd een aantal dagen vastgehouden door de Filippijnse autoriteiten. Over de veiligheid van de delegatie wordt wel goed nagedacht voordat besloten wordt om af te reizen. Een vergelijkbare missie naar Algerije werd afgeblazen, omdat Amnesty het niet veilig achtte.
In de Filippijnen is in het zuiden van het eiland Mindanao een burgeroorlog aan de gang. “Naar dat deel van het eiland zouden we niet snel toe gaan. Ik persoonlijk in elk geval niet. En in de rest van het land gebeuren wel eens aanslagen. We zijn op de tweede reis wel in het Noorden van Mindanao geweest om met nabestaanden uit het Zuiden te praten maar de situatie daar is echt anders.”
Moord op rechter
Concrete dreiging was er niet volgens Boot maar er ontstond wel spanning toen er door de autoriteiten geprobeerd werd de onderzoekers bewust te misleiden. Ter voorbereiding op het onderzoek ter plaatse, werden dossiers van enkele onopgeloste zaken gedetailleerd bekeken, de moord op een rechter door Boot in het bijzonder. “Dan zie je dat het onderzoek totaal onvolledig is uitgevoerd. Directe getuigen niet gehoord. Mensen die al drie jaar vastzitten, waarvan twee getuigen hebben gezegd dat het niet degenen zijn die ze als daders gezien hebben.”
“Toen we met het National Bureau of Investigation spraken, wilden ze ons laten zien dat ze het vervelend vonden dat de zaken niet opgelost waren. Daarom lieten ze in een PowerPoint presentatie per zaak zien wat ze dan wel gedaan hadden. Het bleek dat een hoge official inhoudelijk heel goed op de hoogte was van de zaken en wat er speelde.
“De zaak waarin ik me had verdiept flitste toen ook langs. Ik merkte dat er iets niet klopte. Er werd een andere naam genoemd in de presentatie dan in het dossier door getuigen werd verklaard. Toen ik daarop wees werd er een smoes verzonnen. Het was een bewuste poging om ons om de tuin leiden.” Wat het extra wrang maakt, is dat die vermoorde rechter twee controversiële zaken had gedaan, een tegen een militair en een tegen een hoge politicus. Velen gaan er van uit dat de moord op hem daarmee te maken heeft.
“Toen kreeg ik even een schop onder tafel van één van mijn medereizigers, met de gefluisterde opmerking dat we ons misschien even gedeisd moeten houden als we het land nog uit wilden komen.”
Voor de gastheren van het ontvangend comité was de eerste reis ook wennen, volgens Boot. De Nederlandse onderzoekers werden voortdurend omringd door bodyguards die niet van de zijde van de Nederlanders afweken. “Dat was soms best wel irritant, maar ook ontroerend, want het waren vaak cliënten van de vermoorde advocaten, die vaak pro deo voor ze hadden gewerkt. Om iets terug te doen deden ze vrijwilligerswerk voor CODAL.”
Advocaat is Boot inmiddels niet meer. Sinds begin dit jaar is hij vicepresident is bij de rechtbank Amsterdam. Hij moet zich daardoor nu wat voorzichtiger uitdrukken over enkele van zijn bevindingen, en wat hij denkt dat er nodig is om de mensenrechtensituatie in de Filippijnen te verbeteren.
VN-rapporteur
Op de tweede reis, twee jaar later, bleek er al veel verbeterd. Het rapport dat voortkwam uit de bevindingen tijdens de eerste reis, noemt Boot van hoog niveau. Het ging de hele wereld over en werd ook gebruikt door de VN-rapporteur on judicial killings, Phillip Alston. Deze stelde een kritisch VN-rapport op dat in de Filippijnen veel indruk maakte. De slachtoffers voelden zich gesteund en de overheid voelde zich aangevallen.
Onder leiding van Melo, een voormalige gematigde Chief Justice, werd in 2006 een commissie opgezet die de moorden moest onderzoeken. Die commissie werd met scepsis bekeken door diverse mensenrechtenorganisaties maar kwam uiteindelijk, mede door het VN-stuk, toch met een betrekkelijk kritisch rapport. “Dat was iets wat we in onze tweede missie heel goed konden gebruiken,” aldus Boot. “In de gesprekken met de overheden zwaaien met het Melo-rapport. Het had tot gevolg dat instanties niet langer konden ontkennen dat er iets aan de hand was.”
“Er zijn goede krachten, en er zijn nog altijd foute krachten. Dat spanningsgebied is er nog steeds. Bekritiseer niet de overheid in zijn geheel, onderken de verbeteringen die er zijn. Maar de moorden zijn nog steeds niet opgelost. En er zijn nog andere vormen van repressie, die intimiderend zijn. Maar duidelijk is dat er een verandering is opgetreden in die twee jaar.”
Het succes is volgens de rechter voor een groot deel toe te schrijven aan het feit dat er blijvende aandacht is voor de mensenrechtensituatie in de Filippijnen, waaronder door L4L. Boot zegt dat er daarom nog een reis komt. Waarschijnlijk in 2010, afhankelijk van de financiële situatie van L4L.