Ken je dat? Dat je plotseling een dossier wordt ingezogen. Laatst bracht een advocaat dat in tijdens een intervisie. De advocaat in kwestie kreeg ene Jan naar zich doorverwezen en tsja, wat doe je dan? Even helpen natuurlijk: de doorverwijzer en de potentiële cliënt tevredenstellen.
Want wie weet leidt het tot een dossier. Meestal gaat dat goed, maar soms wat minder. Zoals deze keer.
Op staande voet
Jan was zijn zieke werknemer tegengekomen in de sportschool; die was kortom niet ziek! Jan was overtuigd van zijn eigen gelijk, dus vroeg of de advocaat even het ontslag kon regelen. De advocaat heeft Jan vervolgens uitleg gegeven over de mogelijkheden binnen het ontslagrecht, en aangegeven dat hij het dossier zou moeten bestuderen om er ‘echt’ over te kunnen adviseren.
Dat bleek voor Jan niet nodig. De volgende dag belde hij op om ‘zijn advocaat’ te bedanken: hij had zijn werknemer op staande voet ontslagen. Een naar voorgevoel werd bewaarheid: enkele dagen later lag een brief van de advocaat van de werknemer op de deurmat. De sportschool zou zijn bezocht op advies van de arts en fysiotherapeut van werknemer. Of de advocaat daar even op kon reageren.
Uiteindelijk is het goed gekomen met het dossier dat hieruit voortvloeide, maar voor de advocaat bleef het knagen. Had hij het anders moeten aanpakken? Had hij te veel meegepraat? Hoe moet hij hier voortaan mee omgaan?
Vragen
Deze blog gaat niet over deze vragen. Wat ik wil aanstippen, is het gevaar van aannames. De aanname van Jan was dat iemand die een sportschool bezoekt, niet ziek kan zijn. Dat deze aanname onjuist kan zijn (met alle gevolgen van dien), lijkt logisch. Dat Jan geen enkele vraag aan zijn werknemer heeft gesteld, lijkt onlogisch. Toch zien we in intervisies advocaten hetzelfde doen.
Met onze ervaringen in het achterhoofd weten we al direct na een korte introductie wat we zelf zouden doen en hoe de ander het zou moeten aanpakken. Zeg eens eerlijk, had je zojuist jouw advies ook gelijk klaarstaan voor de advocaat in de bovenbeschreven kwestie?! Nog een andere vraag: hoelang heb jij nodig voor je ‘echt wel weet’ wat voor soort cliënt je voor je hebt? Dat is vrij kort, toch? Of doe ik nu een aanname!?
Casus helemaal uitvragen
Tijdens een intervisie zijn we niet zo snel: we vragen de casus eerst eens helemaal uit. In die fase is het niet toegestaan om al een oplossing aan te dragen, een mening te delen, een oordeel te vellen of een advies te geven. Ook niet in de vorm van een vraag. In deze belangrijke fase van het gesprek stellen we vragen en proberen we erachter te komen wat is er nu eigenlijk écht aan de hand is, en vooral waar het voor de casusinbrenger nou om draait.
Dit blijkt voor advocaten vaak een leerzame fase. Het vormt een les in het vermijden van aannames en in het stellen van open vragen zonder oordeel. Daarin ligt ook de kracht van een intervisie. Door je oordeel uit te stellen en door open vragen te stellen, wordt de casusinbrenger gedwongen om (zelf) na te denken over zijn of haar rol in de casus. Het gevolg is vaak dat er bij de casusinbrenger zelf een oplossing komt bovendrijven. Dat die oplossing beter beklijft, behoeft geen betoog. Dat mag je van me aannemen 😉
Schrijf je nu in voor je eerstvolgende intervisie via www.intervisie-advocatuur.com/agenda.
Bio Tjeerd Poot
Tjeerd Poot studeerde rechten aan de Erasmus Universiteit en begon zijn carrière bij een middelgroot kantoor in Rotterdam met een algemene praktijk. In het vervolg van zijn carrière specialiseerde hij zich steeds verder in het arbeidsrecht en privacy. Hij volgde de Grotius-opleiding Arbeidsrecht en de specialisatieopleiding voor privacyrecht-advocaten aan de Universiteit van Leiden. Daarnaast is Tjeerd een zeer ervaren intervisie-gespreksleider, coach en vertrouwenspersoon, gespecialiseerd in het bijstaan van advocaten.