De helft van de sociale advocaten in Nederland verwacht binnen twee jaar niet meer werkzaam te zijn in de sociale advocatuur, dit als gevolg van de bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand. Dat blijkt uit onderzoek van Ipsos, in opdracht van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA).
Bovendien vreest liefst 90% van de ondervraagden dat de kwaliteit van de sociale advocatuur achteruit zal hollen ‘als de toegang tot het recht verder wordt beperkt’, meldt de NOvA in een persbericht.
Het onderzoek werd gehouden onder ruim 1600 advocaten die ingeschreven staan bij de Raad voor Rechtsbijstand. De helft van de respondenten geeft aan dat werken op basis van toevoegingen over twee jaar naar verwachting onvoldoende oplevert om het hoofd boven water te houden. Voor bijna alle ondervraagden geldt dat zij cliënten hebben moeten weigeren sinds de start van de bezuinigingen in 2010. Ook in de toekomst verwachten zij minder zaken aan te nemen.
Meer betalende zaken aannemen zou voor deze groep advocaten een oplossing kunnen zijn, maar 60 procent van de ondervraagden geeft aan dat zij nauwelijks in staat zijn om meer van zulke zaken aan te nemen. Een op de tien advocaten zegt dit helemaal niet te kunnen.
De NOvA maakt zich grote zorgen over de toegang tot het recht voor rechtzoekenden met de laagste inkomens. “Juist die groep wordt aantoonbaar de dupe van deze afbraak van een over vele jaren zorgvuldig opgebouwd systeem”, zegt algemeen deken Walter Hendriksen. “Ik maak me dan ook zorgen dat deze afbraak de toegang tot het recht definitief zal belemmeren.”
Volgende week debatteert de Eerste Kamer over de begroting van het ministerie van Veiligheid & Justitie.