Haagse deken Inge Aardoom-Fuchs moet een nieuwe advocaat zoeken voor de Russische Federatie. Sinds de oorlog in Oekraïne heeft de Nederlandse advocatuur zich afgekeerd van Rusland, maar ‘eenieder moet toegang tot de rechter kunnen hebben’, aldus de tuchtrechter vorige week.
Door de oorlog in Oekraïne hebben in maart verschillende advocatenkantoren in Nederland hun banden met Rusland verbroken. Zo ook Houthoff, waardoor de Russische Federatie sindsdien zonder advocaat zit. Op eigen houtje heeft Rusland geen andere advocaat weten te strikken, en daarom richtte het land zich in juni – op basis van artikel 13 van de Advocatenwet – tot de Haagse deken.
Artikel 13
Volgens dit artikel kan een ‘rechtzoekende die niet of niet tijdig een advocaat bereid vindt hem zijn diensten te verlenen in een zaak, […] zich wenden tot de deken van de orde van advocaten in het arrondissement waar de zaak moet dienen, met het verzoek een advocaat aan te wijzen’. De aangewezen advocaat is vervolgens verplicht zijn diensten te verlenen, en de deken kan zo’n verzoek alleen ‘wegens gegronde redenen’ afwijzen.
De Haagse deken Aardoom-Fuchs heeft tot dusver geweigerd om aan de Russische Federatie een nieuw advocatenkantoor toe te wijzen. Het land heeft bijgevolg besloten naar het hoogste tuchtorgaan te stappen: het Hof van Discipline. Rusland heeft daarbij aangevoerd dat het recht op rechtsbijstand een fundamenteel recht is, vastgelegd in artikel 17 en 18 van de Grondwet.
In strijd met sancties
Aardoom-Fuchs betwijfelt of Rusland ‘een beroep toekomt op artikel 13 Advocatenwet’, blijkt uit de uitspraak van 18 augustus. ‘Dat artikel is, aldus de deken, niet geschreven voor situaties als de onderhavige, waarbij de eerdere advocaten hun werkzaamheden hebben neergelegd als gevolg van een politiek conflict tussen de [klaagster] en Oekraïne en de onderliggende geschillen uitsluitend om economische belangen van klaagster gaan.’
Verder is volgens de deken Russische cliënten bijstaan in strijd met de Europese sancties, en noemt zij onder andere punten op het vlak van ethiek, reputatie en veiligheid waardoor een advocaat toewijzen niet kan worden verlangd.
Verweer houdt geen stand
Het Hof van Discipline gaat hier echter niet in mee. Rusland wordt de toegang tot de rechter onmogelijk gemaakt door de weigering om een advocaat aan te wijzen, zo vindt het hof, en dat strookt inderdaad (conform de klacht van de Russische Federatie) niet met het fundamentele beginsel van de Nederlandse rechtstaat. Volgens het hof heeft de deken bovendien geen gegronde redenen aangevoerd om het verzoek tot het aanwijzen van een advocaat te weigeren.
Ook Aardoom-Fuchs’ verweer dat Rusland als ‘vreemde mogendheid’ niet als rechtszoekende kan worden gekenmerkt binnen de Advocatenwet, wordt van tafel geveegd: ‘Het hof is van oordeel dat onder rechtzoekenden ook niet-natuurlijke personen, zoals rechtspersonen, bestuursorganen en ook (vreemde)mogendheden moeten worden begrepen.’
Tot slot sneuvelt het argument dat rechtsbijstand in strijd is met EU-sancties eveneens. De tuchtrechter: ‘Anders dan door de deken in algemene termen en niet onderbouwd is aangevoerd, zien de sancties niet op het verlenen van rechtsbijstand in procedures waarin dergelijke bijstand verplicht is.’
Nu het hof Rusland in het gelijk heeft gesteld, betekent dit dat Aardoom-Fuchs weer aan zet is: de Haagse deken moet op pad om een advocaat te zoeken voor de Russische Federatie.