De communicatie tussen modemerk Gucci en de eigen, formeel niet bevoegde in-house counsel Jonathan Moss valt onder het privilege. Dat heeft de federale rechtbank in Californië bepaald. Bedrijfsjurist Moss liet zich als actieve advocaat uitschrijven bij de Orde van Advocaten in 1996. Hij kreeg daarna werk bij Gucci, maar liet zijn inactieve status voortbestaan. Concurrent Guess zag zijn kans schoon.
Guess vorderde informatie op die was gewisseld tussen tussen bedrijfsjurist Moss en Gucci. Die informatie had betrekking op een intellectuele eigendomszaak. Gucci beschuldigde Guess van merkinbreuk, maar de opgevraagde informatie toonde volgens Guess aan dat Gucci al veel langer op de hoogte was van het gebruik van de omstreden merken, en dat het bedrijf daar niets aan deed.
Gucci weigerde de informatie te verstrekken, omdat dat in strijd zou zijn met het attorney-client privilige. In eerste instantie werd Gucci in het ongelijk gesteld: volgens de rechter kon Gucci zich niet schuil houden onder een “veil of ignorance”. Volgens de rechter had Gucci de status van Moss als advocaat moeten checken.
De federale rechter heeft nu anders besloten. Volgens rechter Scheindlin kan het bedrijf niet worden gestraft voor de fout van de bedrijfsjurist. In algemene zin: “The privilige may be succesfully claimed if the client reasonably belevied the person to whom the communications were made was in fact an attorney. (…) To require businesses to continually check whether their in-house counsel have maintained active membership in bar associations before confiding in them, simply does not make sense.”
Moss werd overigens ontslagen door Gucci. In april vorig jaar kondigde Moss aan dit besluit aan te vechten.
Dit bericht is eerder gepubliceerd op Bedrijfenjurist.nl