Grotere advocatenkantoren stappen uit curatorenwerk, ondanks het feit dat het momenteel faillissementen regent. Vorige week stapte curator Hans Tiethoff over van het Haagse Ekelmans & Meijer naar Duinstee Van der Wilk advocaten. Het kantoor Ekelmans “zag het curatorenwerk niet meer zitten”. Er is sprake van een trend, aldus INSOLAD.
Aan de hoeveelheid werk ligt het niet. Vergeleken met het eerste kwartaal ten opzichte van 2008 steeg het aantal bedrijven dat over de kop ging met 55%. “Angst voor lege boedels speelt zeker mee,” aldus Hans Tiethoff die zijn praktijk voortzet bij DVDW. Hij stapte met vier medewerkers over naar DVDW, waar hij de laatste jaren van zijn curatorenbestaan aan de slag wil blijven.
Ekelmans & Meijer besloot dat Tiethoff’s faillissementspraktijk niet meer tot de core business behoorde. Daarom hebben de twee partijen besloten “als goede vrienden” afscheid van elkaar te nemen.
Volgens INSOLAD secretaris Rocco Mulder is het een trend dat grotere kantoren het curatorenwerk laten voor wat het is. “Het is zeker iets dat we in de gaten houden. Vooral bij grotere faillissementen heb je kantoren nodig die zoiets kunnen behappen.” Mulder noemt als voorbeeld het recente faillissement van Golden Tulip, waar twee curatoren van verschillende kantoren moesten worden benoemd door de rechtbank.
Drie factoren
Mulder stelt dat drie factoren een rol spelen. De tarieven zijn voor de grote commerciële kantoren niet interessant, er bestaat vrees voor belangenverstrengeling en er is een toename van het aantal lege boedels, waarbij de curator weinig tot niets verdient voor zijn werk. Om de grote zaken binnen te krijgen, moeten soms ook de kleintjes aangenomen worden, zegt Mulder.
Het standaardtarief voor een curator ligt op €186 per uur. Afhankelijk van bepaalde voorwaarden, zoals ervaring, kan dat nog stijgen naar bijna €300, maar nooit hoger. Het laatste grote kantoor dat, volgens de rechtbank, geen curatoren meer laat benoemen is Simmons & Simmons Rotterdam. Nauta Dutilh stopte er ook mee, maar wikkelt nog een aantal lopende faillissementen af. Ze bekijken momenteel of ze in de toekomst weer als curator zullen optreden. De Brauw stopte in 1999 met het curatorschap. De complexe administratie die erbij komt kijken, en de kans op belangenverstrengeling noemt De Brauw als voornaamste redenen voor die beslissing.
DLA Piper, Stibbe, en Houthoff Buruma behandelen wel faillissementen, zij het de grote complexe zaken, zoals Lehmann Brothers. Die zaak wordt bij Houthoff behandeld door Rutger Schimmelpenninck en Frederic Verhoeven. “Het is een economische wig. Kantoren kiezen of ze vanuit de schuldeiserkant optreden, bijvoorbeeld voor banken, of als curator. Wij hebben onze niche in de grote, complexe financiële faillissementen gevonden,” aldus Verhoeven.