Hans en Wim Anker ontvingen op 8 september 2022 de Oeuvre Award voor hun bijzondere bijdrage aan het juridische vak. De broers zijn sinds januari van dit jaar gepensioneerd en kijken terug op een rijke carrière. “Vechten, strijden, knallen: de advocatuur paste ons als een oude jas.”
Tekst door Nathalie de Graaf. Foto’s door Roel Dijkstra Fotografie.
“We zijn vereerd dat we deze prijs in ontvangst mochten nemen,” zegt Wim Anker vanuit de bibliotheek van zijn woonboerderij in Schingen, Friesland. Naast hem staan nog twee Zandlopers die de broers – beiden 69 jaar – in 2004 en 2006 wonnen. “Het is fijn om erkenning te krijgen voor je werk.”
Sinds januari van dit jaar zijn de gebroeders Anker gepensioneerd. Volgens eigen zeggen een moeilijke, emotionele beslissing. Noodgedwongen ook. Wim: “Dit werk moet je voor de volle honderd procent doen. Een tandje lager kan niet. Hans heeft in 2013 een verkeersongeval gehad waardoor hij een jaar moest revalideren. Zelf heb ik hartklachten gehad. Er komt een moment waarop je moet zeggen: we stoppen. Dat we samen met pensioen zouden gaan is altijd vanzelfsprekend geweest. We zijn samen begonnen, ons kantoor heet Anker & Anker, het zou gek zijn als een van ons alleen door zou gaan.”
De eeneiige tweelingbroers worden op 27 februari 1953 geboren. Eerst Wim, een kwartier later Hans. “Je zag de vreugde op het gezicht van mijn moeder terugkomen,” grapt Hans. Vader stimuleert de broers op hun achttiende om naar rechtszittingen te gaan. Niet dat hij zelf als jurist werkzaam was, hij was burgemeester, maar hij vond een juridisch vak goed bij de broertjes passen. “Ik was direct gefascineerd,” vertelt Wim. “Ik kreeg een beeld van alle togaberoepen, maar met name de advocatuur sprak me aan. Dat vechten, knallen en strijden voor een persoon die nog verdachte is. Mijn broer en ik wisten meteen: dat willen wij ook.”
De vacatures voor strafrechtadvocaat liggen eind jaren zeventig niet voor het oprapen. Het duurt dan ook even voordat de broers na hun studie hun gezamenlijke kantoor in Leeuwarden starten. Wim gaat eerst een tijdje als ambtenaar werken bij het ministerie van Justitie in Den Haag, bij de directie TBR (‘Ter Beschikkingstelling van de Regering’, nu TBS) en Reclassering. Iets dat hem later goed van pas komt.
Hans gaat lesgeven: recht en maatschappijleer op een MEAO. Nadat beiden uiteindelijk toch ervaring opdoen als strafpleiter, starten ze in 1991 hun eigen kantoor: Anker & Anker. “Mijn moeder grapte altijd: ‘Ik denk dat Hans een goede advocaat zal worden. Wim is meer een kruising tussen een humanistisch raadsman, maatschappelijk werker en predikant.’ Ze bleek nog gelijk te hebben ook,” lacht Wim.
Vijf beginselen
Anker & Anker profileert zich als een principieel kantoor met een sociaal gezicht. De broers staan iedereen bij, ook verdachten die eerder door andere advocaten zijn afgewezen. Tachtig procent van de zaken die ze aannemen zijn pro deo. Wim: “Bij de start van ons kantoor hebben we vijf beginselen
geformuleerd: we doen alleen strafrecht; we verdedigen éénieder; wij hebben de regie, niet de verdachte; de cliënt kiest ons, niet andersom en we kijken niet naar inkomen of vermogen van de cliënt. Doordat het vanaf het begin af aan duidelijk was waar we voor stonden hebben Hans en ik op professioneel vlak nooit onenigheid gehad.”
Hans vult aan: “Veel zaken hebben we samengedaan, al dan niet met een derde of vierde kantoorgenoot erbij. Dat ging heel harmonieus. Wel hadden we een duidelijke taakverdeling wat betreft andere werkzaamheden. Zo bombardeerden we Wim al snel als ‘persadvocaat’. Er bestond een persrechter, een persofficier. Waarom geen persadvocaat? Wim trad op als woordvoerder naar de media. Ik hield me meer bezig met de organisatie op kantoor. Personeelsbeleid bijvoorbeeld; functioneringsgesprekken.”
Dat de cliënt hen kiest en niet andersom noemen de broers ‘de koninklijke route’. Wim: “Wij hebben nooit het initiatief genomen om een verdachte te benaderen als we een zaak in de media voorbij zagen komen. Dat is niet chique. Een verdachte zit vaak in hechtenis en heeft al een advocaat. Wij blijven graag binnen de gedragsregels voor de advocatuur. Daarbij is het in strijd met de waardigheid van het beroep om jezelf op te werpen als advocaat. Sommige advocaten doen dat wel, hoor. Die noemen wij altijd gekscherend de ‘cowboys’. Wij hebben de afgelopen veertig jaar geen tuchtrechter gezien, geen waarschuwing gehad. Dat hebben we altijd zo willen houden.”
‘Wij hebben de regie, niet de cliënt’ is een formulering die tot stand kwam na een aantal nare ervaringen met cliënten. Wim: “We hebben cliënten gehad die op dwingende toon zeiden: ‘Ik ontken en u gaat voor vrijspraak’. Als ik dan het dossier las en het stond vol met bewijs dan legde ik uit dat ik een strafmaatverweer ging voeren. In sommige gevallen hield cliënt voet bij stuk. Op die momenten zei
ik de legendarische woorden: ‘Ik ga naar huis’!”
“Kijk, zo werken wij niet,” vervolgt Wim. “Als we voor vrijspraak zouden gaan, dan zouden we niet meer serieus genomen worden door de rechters in Nederland. We willen graag betrouwbaar overkomen. Iets anders was het onder druk zetten van getuigen. Ook een verzoek dat ik meerdere malen heb gehad. Dan zei de cliënt: ‘Getuige X heeft een negatieve getuigenis over me afgelegd. Ga jij eens een kopje koffie met hem drinken.’ Daar begin ik als advocaat natuurlijk niet aan. Als er een vermoeden was van een valse getuigenis dan liet ik die persoon horen bij de rechter-commissaris. Die vijf beginselen van ons kantoor waren er dus niet voor niets.”
Bedreigingen
“De advocatuur is de afgelopen jaren enorm verhard,” zegt Hans. “Wij geven veel lezingen en gastcolleges op universiteiten. Studenten twijfelen of ze nog wel het strafrecht in willen na wat er met Derk Wiersum is gebeurd. Ik begrijp dat. Ze vragen zich af: wil ik dat wel? Ze hebben een partner, willen kinderen. Welk risico neem je? En de druk waar je tegenwoordig onder staat: van de samenleving, de media, maar ook van de slachtoffers en nabestaanden. Je moet als advocaat stevig in je schoenen staan.”
Toch twijfelt hij geen moment: als hij in deze tijd de keuze zou moeten maken dan zou hij het zo weer doen. Ondanks de bedreigingen die ook zij de afgelopen jaren hebben ontvangen. Anker & Anker verdedigde met name lang vastzittende verdachten. De meer bekenden zijn Ferdi E. – de moordenaar van Gerrit Jan Heijn -, Martha U. – de engel des doods – en Robert M., die verdacht werd van seksueel misbruik van zeer jonge kinderen.
Vooral bij de laatste zaak ontvingen de broers veel bedreigingen. “Met name via de mail,” zegt Hans. “Vroeger moesten mensen een ansichtkaart en een postzegel kopen als ze je wilden bedreigen. Dan was die boosheid inmiddels al een beetje gezakt. Via de mail is dat een heel ander verhaal. Vooral ’s nachts werden die bedreigingen gestuurd. Met heel veel hoofdletters, uitroeptekens en spelfouten. Iemand had eens in het woord pedofiel drie fouten gemaakt. Dat is toch best knap.
Maar natuurlijk schrik je. Iemand schreef: ‘Als je over het zebrapad loopt bij je kantoor dan zou ik goed uitkijken.’ Dat doe je dan toch. Je bent op je hoede. Toch kon ik het – in tegenstelling tot mijn broer – wel goed naast me neerleggen. We hebben ook nooit aangifte gedaan, we wilden geen olie op het vuur gooien.”
Wim kon er wat lastiger mee omgaan. In de afgelopen jaren is hij een paar keer overspannen geweest en hij heeft een burn-out gehad. “Niet alleen vanwege de bedreigingen,” stelt Hans. “Dit werk is gewoon heel zwaar. Lange werkweken, veel leed waar je mee te maken krijgt. Ik adviseerde Wim op zulke momenten om meer balans aan te brengen. Om ook eens wat politierechterzaken te doen, of kinderrechter. Dan houd je het wat luchtiger.” Hij grapt: “Voor die adviezen heb ik een factuur gestuurd, maar die is nooit betaald.” De broers moeten hard lachen. “Eigenlijk heb ik Wim zowel door zijn studie als zijn carrière geholpen.” Wim lacht: “Dank je wel Hans!”
Om vervolgens rustig verder te gaan: “Ik mis het pleiten nu ik met pensioen ben. We zijn van het tableau geschrapt en dat klinkt zo definitief,” zegt Wim. “Dat je vol vuur, na een lange voorbereiding, mag gaan knallen voor je cliënt. Ik hield daarvan.” Wim en Hans staan dan ook bekend om hun vurige pleidooien:
altijd staand, vlijmscherp en vaak met gebalde vuist om hun betoog kracht bij te zetten.
Welke zaak hen het meest is bijgebleven? “Ferdi E.,” zeggen ze allebei. “Ik kreeg in 1988 een telefoontje van de man die een jaar daarvoor Ahold-topman Gerrit Jan Heijn had ontvoerd, doodgeschoten en in het bos had begraven,” zegt Wim. “De zaak had heel het land maanden in zijn greep gehouden: de telefoontjes, de oproep van mevrouw Heijn, het losgeld en de afgesneden pink. Ik was pas zeven jaar eerder beëdigd. Onze praktijk veranderde door deze zaak van een provinciale in een landelijke.”
Pensioen
Hij vervolgt: “Ik word nog elke ochtend om half zeven wakker. Dan denk ik: waar moet ik naartoe? O ja, nergens naartoe. En dan draai ik mezelf nog maar eens om. Niet dat ik tot tien uur uitslaap hoor, dat hoor je ook veel om je heen van mensen die gepensioneerd zijn. Ik sta op tijd op en doe alles vervolgens in een relaxt tempo. Heel eerlijk: we hebben het allebei nog hartstikke druk. Elke dinsdag komen we twee uur bij elkaar om alle aanvragen te bespreken. Van de media, maar ook voor lezingen en gastcolleges.”
Een belangrijke missie van de broers is om de advocatuur op een goede manier aan de samenleving te presenteren en misverstanden of vooroordelen weg te nemen. Dat deden ze de afgelopen veertig jaar door zo’n vijfduizend lezingen en theatervoorstellingen in het hele land te geven. “Overdag verdedigden we onze cliënten, ’s avonds en in het weekend onszelf,” zegt Wim. Ook nu komen de aanvragen nog in groten getale binnen.
“Wat ik heel leuk vind om te doen is lesgeven in groep zeven en acht van de basisschool,” vertelt Hans. “Kinderen van die leeftijd hebben geen schroom. Ze vragen bijvoorbeeld doodleuk: hoeveel verdient u? Ik trek vaak mijn toga aan en vertel dan over de VOG, de Verklaring Omtrent het Gedrag. ‘Als jij wat jat bij de Albert Heijn,’ zeg ik dan, ‘dan moet je mee naar een kamertje en wordt de politie gebeld. En nog erger: je vader en moeder. Als je dan over twee jaar stage moet lopen en er wordt gevraagd naar een Verklaring Omtrent het Gedrag dan kun je daar een probleem mee krijgen.’ Je ziet die kinderen denken. Ook vertel
ik over bureau HALT. Ik krijg er ontzettend veel energie van.”
Waar de broers ook veel vreugde uithalen is voetbalclub SC Heerenveen. Een club waar ze al sinds 1979 bij betrokken zijn. “We hebben nu meer tijd waardoor we meer kunnen bijdragen. We organiseren sinds kort bijvoorbeeld avonden met bekende Nederlandse voetballers, zoals Jan Mulder. Met hem gaan we dan in een panel zitten en op die manier proberen we meer sponsoren binnen te halen.” Maar hoe vol hun leven nu ook is, de advocatuur: daar gaat hun hart nog altijd sneller van kloppen. “We zijn gezegende mensen,” zegt Wim. “Dat we als broers vele jaren dit mooie beroep konden uitoefenen.”