Met de overwinning in de klimaatzaken tegen de Nederlandse Staat en multinational Shell werd de impasse in de klimaatcrisis doorbroken. Advocaat Roger Cox initieerde en voerde de zaken. Voor zijn baanbrekende werk heeft hij de Gouden Zandloper Oeuvre Award 2021 gewonnen.
Foto’s: Roel Dijkstra Fotografie
De ontlading in de Haagse rechtszaal waar de rechter zes jaar geleden het vonnis in de Urgenda-zaak uitsprak, was explosief. Er werd geklapt en gefloten, mensen vlogen elkaar in de armen en dansten uitzinnig in het rond. Zo niet Roger Cox. De advocaat die de zaak had bedacht, opgebouwd en uitgewerkt, wisselde een blik met confrère Koos van den Berg, liet zich een moederlijke knuffel welgevallen van hun cliënt – directeur Marjan Minnesma van Urgenda – en trok zich terug bij het raam. Er klonk een snik. Een BNR-verslaggever stelde de onvermijdelijke vraag.
“Meneer Cox? U bent even aan het bijkomen van de emotie?”
Cox’ reactie was ontwapenend. “Dit is ongelofelijk. We hebben zó hard gewerkt voor deze zaak. En het is uiteindelijk zo’n groot, maatschappelijk belang waar het hier over gaat, dat ik er niks aan kan doen dat ik hier even m’n professionaliteit verlies.”
Het tekende Cox, de beminnelijke, bescheiden advocaat uit het Limburgse dorpje Lemiers. Sinds 2006 had hij in betrekkelijke stilte gewerkt aan de rechtszaak die – al weten we dat pas over tien, twintig jaar – een catastrofaal verloop van de mondiale klimaatcrisis zal hebben voorkómen. Het illustreerde ook de essentie van de zaak. Cox was niet politiek actief en stond ook niet bekend als activistisch advocaat. Wie zijn reactie zag, begreep: dit gaat niet over politiek. Dit gaat over ons allemaal.
Depolitiseren
Tien jaar eerder, in 2006, was Cox aan het denken gezet door Al Gore’s documentaire An inconvenient Truth, waarin de Amerikaanse oud-vicepresident uitlegt hoe klimaatverandering onze beschaving bedreigt. Voordien was hij, zoals zovelen, nauwelijks bezig met het klimaat. “Die film was eigenlijk een soort negatieve inspiratie,” zegt Cox. “Dat je je kapót schrikt en denkt: het kan toch niet waar zijn dat we dit allemaal weten en dat er kennelijk niks aan wordt gedaan?”
Maar in positieve zin raakte hij ook geïnspireerd door William McDonough en Michael Braungart, de bedenkers van cradle to cradle, het principe waarbij het duurzaam ontwerpen van goederen tot een circulaire economie leidt. “Dat zette mij op dat pad van: we moeten hier iets mee. Er is een probleem, maar er is ook een oplossing. Laten we daaraan gaan werken.”
De volgende vijf jaar ondernam Cox ‘een grote ontdekkingstocht’ rondom vraagstukken als duurzaamheid, klimaatverandering en armoede. Hij verdiepte zich in de ontwikkeling van de westerse economie, het financiële systeem en mondiale geopolitiek. “Natuurlijk heb ik gedacht: wat kun je hier nu juridisch mee? Maar het waren in eerste instantie heel andere vraagstukken die mij inspireerden. Als bezorgde burger wilde ik gewoon weten: wat gebeurt hier nou allemaal? Waarom verandert de status quo niet en welke spelers vervullen daar een rol in? Welke systemen hebben die spelers met elkaar gecreëerd? Wat zijn de voor- en nadelen van globalisering? Hoe kan een duurzame transitie plaatsvinden?”
Die ontdekkingsreis legde hij af in de avonden en weekenden, naast zijn gewone praktijk als bouwrechtadvocaat. Zijn kinderen zag hij te weinig, vakanties schoten erbij in. Werkweken van tachtig uur waren niet uitzonderlijk.
Hij begon te begrijpen dat de systemen en belangen die het klimaatprobleem in stand houden zodanig met elkaar zijn vervlochten, dat niemand bij machte is om er iets aan te doen. Althans niet met conventionele (lees: politieke) middelen. Zijn boek Revolutie met recht (2011) vormt de neerslag van zijn bevindingen.
Het is Cox glashelder wat er moet gebeuren. “De energietransitie zal onder meer gedepolitiseerd moeten worden en partijpolitiek zal op dit punt voor een belangrijk deel buiten werking moeten worden gesteld. Een vereiste is dat er een stabiele, lange termijn energiepolitiek kan worden gevoerd, voor tenminste de komende veertig jaar, en dat betekent dat alle (f)actoren die dat de afgelopen decennia onmogelijk hebben gemaakt, geneutraliseerd moeten worden,” schrijft hij.
Eén grote gevaarzetting
Maar dan. Waar begin je? “Je gaat kijken naar de meest voor de hand liggende rechtsgebieden, als eerste natuurlijk het milieurecht. Maar dat blijkt feitelijk gedrapeerd rond de status quo; het faciliteert die in wezen en is dus niet in staat om die te doorbreken. Moeten er dan nieuwe regels komen? Dan zie je dat het heel erg moeilijk is om echt transformatieve wet- en regelgeving te creëren omdat het allemaal kapot gelobbyd wordt, op alle niveaus. We moesten het doen met het bestaande recht.”
Het internationale recht bood aanknopingspunten. Er zijn immers klimaatverdragen die door de hele wereld zijn ondertekend. Alleen: “Internationaal recht speelt tussen landen, als individu is het lastig om je er in rechtstreekse zin op te beroepen. Maar je weet ook dat het misschien op een indirecte manier wel zou moeten kunnen. Dus als we de status quo willen doorbreken, zul je op zoek moeten naar een grondslag die voor verdere invulling vatbaar is en kom je bij open normen terecht. Dan kun je alle feiten en omstandigheden toelichten waarvan je denkt dat die relevant zijn. En de wetenschap lezende, en steeds verder begrijpende, daalde het besef opeens in: we zijn bezig met het creëren van één grote, mondiale gevaarzettingssituatie. En dan springt automatisch het Kelderluik-arrest in je hoofd.”
Bij het uitwerken van de Kelderluik-criteria kwam hij als vanzelf bij het mensenrechtenrecht terecht. “De enorme consequenties van klimaatverandering die op ons afkomen, zullen existentiële gevolgen hebben. Dan ligt het voor de hand dat je het recht op leven en het recht op gezondheid erbij betrekt. Dat gedachtengoed ben ik gaan uitwerken.”
Sportstrategieën
Cox had nu een zaak, maar nog geen cliënt. Grote milieuorganisaties waren huiverig, maar de kleine, daadkrachtige stichting Urgenda, bij wie Cox al in een denktank zat, wilde wel meedoen. Hiervoor koppelde Urgenda hem aan advocaat Koos van den Berg van Höcker Advocaten in Amsterdam.
Het bleek een gouden team: Cox die zich ‘als halve klimaatwetenschapper’ had ingegraven in de feitelijke gronden voor gevaarzetting en bergen verslagen en rapporten had gelezen waaruit wel degelijk een wetenschappelijke en juridische norm gedestilleerd kon worden; Van den Berg die de juridische argumentatie aanscherpte en als oud-rechter kon inschatten welke argumenten het beste zouden werken.
Met z’n tweeën namen ze het op tegen het veelkoppige team van landsadvocaat Pels Rijcken, met in de gelederen onder andere Edward Brans: al twintig jaar dé expert in aansprakelijkheid bij milieuzaken. “Het is belangrijk dat er ook heel goede advocaten aan de andere kant staan,” zegt Cox. “Je wil dat de andere partij een zo goed mogelijke juridische positie inneemt, zodat de zaak van alle kanten goed wordt belicht.”
Hij hield het vol door gezond te leven en leerde veel van sportstrategieën. “Ik volg sporten en coaches: hoe mensen teams smeden of hoe ze zelf tot goede prestaties komen: wat ze daarvoor doen, en wat ze daarvoor laten. Zo leer ik in welke mental state je jezelf kunt brengen om veel meer werk te kunnen verzetten of grotere prestaties te leveren dan je zelf had gedacht. En daar toch een bepaalde rust bij te kunnen behouden om, zoals ze in het Engels zeggen, even keeled (koersvast, red.) te blijven. Het heeft geen zin om heel erg vrolijk te worden van een overwinning, en heel erg verdrietig van een verlies.”
Die gelijkmoedigheid werd gereflecteerd in het resultaat. Met het argument van de Staat – en vele politici – dat de ongekozen rechter niet bevoegd zou zijn om te oordelen omdat hij daarmee op de stoel van de bestuurders zou gaan zitten, maakte het college onder leiding van rechter Hans Hofhuis korte metten. Het creëren van een zodanig mensenrechten bedreigend gevaar staat niemand vrij, ook de staat niet. De rechter moet de burger daartegen beschermen. Hofhuis deed dat ook, al ging de staat daartegen (tevergeefs) in beroep.
Aan de knoppen
De beroepzaken werden gevoerd door Van den Berg, samen met Freerk Vermeulen van NautaDutilh. Cox was daar niet meer bij, maar kon er wel op bouwen voor zijn volgende succesvolle project: een zaak voor Milieudefensie tegen grootvervuiler Shell. Ook deze zaak liep via de band van de onrechtmatige daad en ook deze zaak won hij. De rechter deed er zelfs nog een schepje bovenop: de multinational zal ook zijn klanten ertoe moeten bewegen om minder CO2 uit te stoten.
De revolutie waar Cox op hoopte, lijkt in gang gezet. De zaak tegen de staat wordt in achttien landen, van België tot Colombia, van Zuid-Korea tot Zwitserland, gekopieerd. Gezinnen uit acht Europese landen (en daarbuiten) zijn een zaak gestart tegen het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie. Stichting Urgenda en andere milieuorganisaties helpen activisten om deze zaken op poten te zetten. Aan de Belgische zaak begon Cox in 2014, samen met het Brusselse kantoor Equal Partners. Ook die zaak werd dit jaar gewonnen.
Er is momentum, mensen willen met hem mee. Dat bleek eens te meer toen hij in september dit jaar door het prestigieuze Amerikaanse weekblad Time Magazine als innovator op de lijst van honderd meest invloedrijke mensen ter wereld werd gezet. Oud-vicepresident Al Gore, met wiens documentaire het allemaal begon, schreef de motivering.
Daarmee lijkt de cirkel rond. Toch is er sinds 2006 veel veranderd. Gore maakte zijn film pas jaren nadat hij het centrum van de macht had verlaten. Die luxe hebben we niet meer, zegt Cox. “Er moet gehandeld worden en wel nú, met grote urgentie en met een bepaalde mate van radicaliteit, zoals ook met de coronacrisis gebeurde.”
De tijd van politieke spelletjes is voorbij. “Dit gaat over de basis van onze hele samenleving en over de toekomst van de jonge mensen in onze samenleving. Dus of je nou het kind bent van een conservatief, een liberaal, of van een socialist: who cares?! Wij maken er nu evident een puinhoop van en doen dat willens en wetens. Niemand kan nog zeggen dat hij niet weet wat er aan de hand is. Maar onze generatie, de veertigers, vijftigers en zestigers, zit nu op de posten waar we aan de knoppen draaien: of het in de politiek is, in het bedrijfsleven, de instituties of de media. Wij zijn nu aan zet en we moeten dat op een goede manier gaan aanwenden. Want de jeugd en alle generaties nadien zullen niet mild zijn in de historische beoordeling van waar wij nu staan en van wat we wel en niet doen. En terecht.”
Dit interview is eerder gepubliceerd in Advocatie Magazine. Klik op de cover om het gehele magazine te lezen.