“Eens,” zegt de Amsterdamse deken Germ Kemper als hem de stelling wordt voorgelegd dat individuele advocaten in de toekomst vaker zullen worden aangemerkt als verdachte. Wat later prefereert hij de formulering dat advocaten “vaker zullen worden geconfronteerd met de strafrechterlijke implicaties van hun werk”. Het betreffende parket zou de deken eigenlijk direct op de hoogte moeten stellen bij vervolging van een advocaat, maar dat gebeurt niet altijd. “Zo heb ik de zaak-Bos geheel uit de krant moeten vernemen.”
Door Micha Kat
Advocatie.nl bracht de afgelopen jaren enkele artikelen over advocaten die in aanraking kwamen met het strafrecht. Het gaat om Adrienne Vrisekoop (Vrisekoop & Majoor), Pieter Bos (Loyens & Loeff) en Melvin E. uit Leiden. Die laatste werd na een veroordeling in eerste aanleg van het tablaeau geschrapt na een ambtshalve klacht van de deken. Vrisekoop werd in eerste aanleg ook veroordeeld, maar de toenmalige deken deed niets, “in afwachting van het hoger beroep”. Bos ging in eerste aanleg vrijuit. Kemper kent zijn zaak alleen via de media.
Dit wisselende beeld in combinatie met de genoemde dreiging van een toenemende frequentie waarmee leden van de beroepsgroep als verdachte worden aangemerkt, maakt een gesprek over de ‘advocaat als verdachte’ en de consequenties voor het tuchtrecht relevant. Germ Kemper komt dan als specialist in het tuchtrecht (en als deken van crime city Amsterdam) al snel in beeld om hierover namens de Orde zijn visie te geven. Kemper: “Binnenkort komt er een sessie met het parket en de recherche over de rol van advocaten in strafdossiers. Het gaat dan niet per definitie om advocaten als verdachte, maar wel om gedragingen waar duidelijke vraagtekens bij te plaatsen zijn. Bij de recherche wil men graag eens horen hoe de deken aankijkt tegen advocatengedrag dat bij recherche en OM vragen oproept. Het is een initiatief van de politie en ik zie er bijzonder naar uit. Ik ga samen met Lia Mannheims en Hendrik-Jan Biemond.”
Geheime deal
In een verder verleden komen de gevallen in beeld van G. Winters (medio jaren negentig veroordeeld tot twee jaar cel wegens ondermeer faillissementsfraude en voor twee jaar geschrapt) en Bram Zeegers die zich toen hij nog advocaat was ‘vrijwillig’ (en definitief) heeft laten schrappen zonder veroordeling.
Die laatste figuur was ook aan de orde bij – een zaak waarbij Kemper direct betrokken was – John Engelsma die een geheime ‘deal’ sloot met het OM. Oscar Hammerstein ten slotte kwam ook in de greep van Justitie en zat zelfs zes weken vast, maar werd door het Hof vrijgesproken zonder ‘onderweg’ in aanraking te zijn gekomen met het tuchtrecht. We zien dus de volgende mogelijkhden als een advocaat in aanraking komt met het OM:
- De advocaat wordt vervolgd, maar gaat vrijuit na een ‘deal’ (dading; Engelsma, Zeegers);
- De advocaat gaat vrijuit na een vrijspraak, al dan niet in hoger beroep (Hammerstein, Bos, Vrisekoop);
- De advocaat wordt veroordeeld (Winters, Melvin E.)
‘Hangende’ is nog de vervolging van Arthur Toenbreker, waarover later meer.
Tegenstrijdigheid
De eerste en de laatste mogelijkheid hebben dus meestal tuchtrechtelijke consequenties, de middelste nooit. Maar er is een belangrijke tegenstrijdigheid: Vrisekoop werd na haar veroordeling in eerste aanleg met rust gelaten, terwijl Melvin E. direct werd geschrapt. Wat moet een deken doen als een van ‘zijn’ advocaten wordt vervolgd?
Kemper acht informatie in dit soort gevallen cruciaal, vooral in de fase van het vooronderzoek. Kemper: “Het betreffende parket zou de deken eigenlijk direct op de hoogte moeten stellen bij vervolging van een advocaat, maar dat gebeurt niet altijd. Zo heb ik de zaak-Bos geheel uit de krant moeten vernemen. [Bos valt onder het arrondissement van Kemper, MK]. Ook zou de deken moeten worden geïnformeerd over een deal, want alleen dan kan hij beoordelen of het tuchtrecht in stelling moet worden gebracht. Recent is er een transactie gesloten met een X die ‘verbonden is aan een advocatenkantoor in de regio Amsterdam’ wegens handel met voorkennis die in de 5 cijfers zou lopen, maar ook die zaak ken ik uit de krant. Met het Amsterdamse parket lopen afspraken dat de deken wordt geinformeerd bij vervolging van een advocaat, maar beide bovenstaande zaken werden behandeld door het Functioneel Parket. Daarmee zijn geen afspraken gemaakt.”
Voor de beoordeling of er een tuchtrechtelijk vervolg moet worden gegeven aan een vervolging of een veroordeling, is vooral het type delict van belang. Kemper: “Je hebt delicten die met het werk van de advocaat te maken hebben – zoals het plunderen van een derdenrekening – en delicten die daar buiten staan, zoals dronken rijden of een mishandeling in een kroeg. Maar tot die laatste categorie hoort ook moord, en dan zou je als deken sowieso moeten reageren. De zaak-Vrisekoop (antedateren van personeelsopties in de hoedanigheid van commissaris van een beursgenoteerde onderneming, MK) is weer een mengvorm. Het is lasting en delicaat. Elke zaak dient op zichzelf te worden beoordeeld.”
In een vergelijkbaar krachtenveld spelen zich de beslissingen af het Hof van Discipline moet nemen in de gevallen waarin een jurist met een strafblad zich wil inschrijven als advocaat. Kemper: “De praktijk laat zien dat dit niet onmogelijk is, maar ook dat het type delict van groot belang is.”
Aangifte
Kemper heeft het in het ruime jaar dat hij deken is van het belangrijkste en grootste arrondissement nog niet meegemaakt dat hij een beslissing moest nemen op grond van een vervolging van een advocaat door het OM. Maar dat kan dus snel veranderen.
Wel heeft Kemper zelf aangifte gedaan tegen advocaat Arthur Toenbreker wegens het plunderen van een derdenrekening; Toenbreker werd geschorst als advocaat op grond van een ‘ordemaatregel’ – een soort ‘noodverordening’ in de Advocatenwet – die de deken kan gebruiken als er acute actie is vereist. Kemper heeft in nog twee gevallen de ordemaatregel in stelling gebracht tegen advocaten die vanuit een ‘medisch-psychiatrische problematiek’ hun prakijk structureel bleken te verwaarlozen. De vervolging van Toenbreker staat overigens on hold, vanwege allerlei ingewikkelde kwesties rond geheimhouding. De verdachte zelf is al geruime tijd spoorloos.
Resumerend kan worden gesteld dat advocaat Winters (voor zover na te gaan) in feite de enige raadsman is de monderne Nederlandse juridische geschiedenis die onherroepelijk is veroordeeld door de strafrechter (de Leidse advocaat Melvin E. gaat in cassatie). Zijn veroordeling is reeds meer dan 15 jaar geleden.
Hardere aanpak
Een opvallend magere oogst. Al helemaal omdat het OM bij monde van diens topman Harm Brouwer reeds bij herhaling heeft aangekondigd adviseurs te gaan aanpakken. Uit het AD van 18 mei 2007: “Justitie kondigt een reeks arrestaties in de bovenwereld aan. Het gaat om handlangers van topcriminelen als Willem Holleeder. Brouwer voorspelt de aanhouding van een groot aantal stromannen. Het gaat om personen uit de bovenwereld die topcriminelen hebben geholpen bij het plegen van strafbare feiten, zoals afpersing en het witwassen van zwart geld. “Het gaat mogelijk om tientallen arrestaties,” zegt Brouwer, die nog geen namen van verdachten wil noemen.
Justitie heeft eind 2007 inderdaad arrestaties verricht in de bovenwereld (vastgoedfraude) maar die mensen passen slecht bij de ‘aankondiging’ van Brouwer in het AD, want het ging om (ex) medewerkers van vastgoedbedrijven, al bevonden zich onder de arrestanten wél een accountant en een fiscalist.
Bovendien blijkt uit het door Kemper genoemde initiatief van de politie om met de Orde te willen spreken over de positie van de advocaat in strafdossiers, dat de beroepsgroep vaker in het vizier is van de opsporing. Uiteraard zijn de gesprekken tussen Orde en OM strikt vertrouwelijk.