Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft vorige week een veel te hoge declaratie van een Limburgs notariskantoor naar de prullenmand verwezen. Een cliënt dacht een bedrag van 508 euro te hebben afgesproken voor een verklaring van erfrecht, maar ontving tot zijn schrik een factuur van bijna 4.000 euro, acht keer zoveel als was afgesproken. De verklaring had hij op dat moment nog niet gezien.
De kanttekening bij de afspraak over het vaste tarief was weliswaar dat ‘meerwerk volgens uurtarief gefactureerd zal worden’. Het notariskantoor stelt dat de situatie vele malen complexer bleek te zijn dan gedacht. Zo waren er ‘diverse besprekingen door onze fiscalist met uw accountant, inventarisering en analysering van de bedrijfssamenstelling en het opsporen van alle fouten die in het verleden zijn gemaakt en het komen tot een oplossing daarvan’ noodzakelijk. Dergelijk werk verrichten voor 508 euro is onmogelijk, aldus het kantoor.
De cliënt schrikt zich echter wezenloos van de hoogte van de factuur. ‘Ik ben moeten gaan zitten om van de schrik bij te komen,’ schrijft hij aan het kantoor. ‘Ik had geïnformeerd moeten worden dat de kosten zo hoog zouden oplopen.’ Na de rechtbank Limburg in 2017 geeft ook het Gerechtshof in Den Bosch de man hierin nu gelijk.
De kantonrechter in Roermond wees in 2017 de eis van de man tot terugbetaling door het notariskantoor van 3.250 euro – al voldaan middels een betalingsregeling – plus 450 euro incassokosten geheel toe. In hoger beroep was de vordering van het notariskantoor tot volledige betaling van de factuur nog eens vermeerderd met 8.000 euro, wegens diverse gemaakte juridische kosten.
Volgens het hof wil de schoorvoetende acceptatie van een betalingsregeling echter niet zeggen dat de cliënt daarmee berust in de hoogte van de rekening. En zelfs als de cliënt steeds met nieuwe vraagstukken kwam aanzetten, dan had het volgens het hof ‘op de weg van [appellante], als professioneel opererend notaris, gelegen om [geïntimeerde] duidelijk te maken dat beantwoording van de bij partijen gaandeweg opgekomen vragen buiten de oorspronkelijke opdracht viel en dit werkzaamheden betrof die niet onder het overeengekomen tarief van € 508,00 vielen.’
Voor de bijkomende werkzaamheden had de notaris nieuwe tariefafspraken moeten maken. ‘Uit niets blijkt dat [de cliënt] telkens tevoren duidelijk is gemaakt dat er sprake was van werkzaamheden die niet binnen het voor het opmaken van een verklaring van erfrecht afgesproken tarief vielen.’ De cliënt is daarom ‘naar het oordeel van het hof niet gehouden tot betaling van de factuur’.