Een notaris uit het ressort Arnhem-Leeuwarden is door het Gerechtshof Amsterdam zes maanden geschorst wegens ernstige fouten bij het opstellen en passeren van een akte van levering aandelen op basis van volmachten. De Kamer voor het Notariaat oordeelde in februari dit jaar nog veel milder en legde slechts een maand schorsing op, maar die straf vinden zowel de klager als het hof te licht.
Deze klager, een ondernemer, diende een tiendelige klacht in tegen de notaris, bij wie hij onder meer had aangeklopt voor een aandelenverkoop aan een andere BV. De notaris passeert de bijbehorende akte op basis van twee volmachten, zonder dat de partijen op kantoor aanwezig zijn.
Hier gaat het ernstig mis: in de volmacht van de verkoper cq. de klager bleek de afgesproken betaling van 100.000 euro voor de aandelen door een notarieel medewerker gewijzigd in een lening van het bedrag van de koopprijs, een voorwaarde die niet voorkwam in de volmacht van de koper. Bovendien had de notaris voor het passeren niet bij de verkoper nagevraagd of deze afwijkende voorwaarde wel correct was. Die had anders nooit toestemming gegeven om de akte inclusief deze voorwaarde te passeren.
De notaris betuigde tegenover de Kamer voor het Notariaat al spijt voor zijn fouten: hij wist niet van de aangebrachte wijziging in de volmacht, terwijl hij hiervan wel op de hoogte had moeten zijn. Het Gerechtshof Amsterdam rekent hem dit zwaar aan: ‘De notaris heeft deze gang van zaken feitelijk toegelaten en is hiervoor verantwoordelijk, zoals hij ook heeft erkend. Hiermee heeft de notaris veronachtzaamd dat in een notariële akte niets anders kan worden vastgelegd dan de door de notaris geconstateerde bedoeling en wil van partijen. Deze klachtonderdelen zijn, zoals ook de kamer heeft beslist, tuchtrechtelijk ernstig verwijtbaar’.
Uit alle feiten komt volgens het hof bovendien naar voren dat de notaris ‘geen regie’ had over de activiteiten en werkzaamheden die onder zijn verantwoordelijkheid vielen, terwijl hij ook nog eens zijn cliënt niet informeerde. Omdat de notaris nooit eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, ziet het hof af van ontzetting uit het ambt. Wel vindt het hof net als de klager dat de straf van de kamer te licht is, om vervolgens een maximale schorsing van zes maanden op te leggen. ‘De door de kamer opgelegde maatregel van schorsing voor de duur van een maand doet onvoldoende recht aan de ernst van de gegrond verklaarde klachten’.