Notaris Ten Broecke uit Hilversum is vorige week definitief uit het ambt ontzet door het Gerechtshof Amsterdam. Het hof bekrachtigt een beslissing van de Kamer voor het Notariaat Arnhem-Leeuwarden uit mei dit jaar, waartegen de notaris beroep had aangetekend. De financiële positie van zijn kantoor De Haas Ten Broecke is zo slecht dat de belangen van cliënten in gevaar komen, aldus het hof.
Uit onderzoek van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) bleek dat Ten Broecke ‘zowel zakelijk als privé langere tijd een negatieve liquiditeits- en solvabiliteitspositie had laten voortbestaan’. Verder was de financiële administratie van zijn kantoor De Haas Ten Broecke na jaren nog steeds niet op orde.
Eind 2012 werd er naast notaris Ten Broecke voor de periode van een jaar een zogenoemde stille bewindvoerder benoemd. Intussen onderzocht het BFT gedurende 2013 of de notaris wel alle geldende wet- en regelgeving naleefde. Toen al bleek dat de liquiditeit van zijn kantoor negatief was, dat de administratie een rommeltje was en dat de notaris meerdere nalatenschappen niet voortvarend afwikkelde.
Het BFT gaf de notaris vervolgens tot 31 januari 2015 de tijd om orde op zaken te stellen, maar de notaris haalde deze hersteltermijn niet. Sterker: de negatieve kantoorliquiditeit bleek half 2016 nog veel verder verslechterd tot ruim 633.000 euro, terwijl het kantoorvermogen uitkwam op meer dan 271.000 euro negatief. Verder kampt het kantoor met belastingschulden en bleek de notaris ook privé forse financiële problemen te hebben.
De oorzaak zou liggen in de aankoop van een kostbaar, gerestaureerd pand in 2006. Daarbij mocht de notaris in 2015 vier maanden zijn werk niet doen wegens een schorsing. ‘Technisch failliet’, aldus de omschrijving van de kantoorpositie door het BFT, die de notaris verwijt de continuïteit van zijn kantoor in gevaar te hebben gebracht. Uitzicht op herstel is er volgens het BFT niet meer.
Het Gerechtshof Amsterdam deelt die opvatting: ‘Het hof is niet gebleken dat een reële kans bestaat op financieel herstel op een korte en aanvaardbare termijn. […] Daarmee veronachtzaamt de notaris zijn kerntaken als notaris en dat raakt de fundamenten van het rechtsverkeer. Het hof acht het niet aanvaardbaar om de risico’s die de slechte financiële positie van de notaris meebrengt, te laten voortbestaan. Het hof is daarom met de kamer van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de tuchtrechtelijk laakbare handelwijze van de notaris, de maatregel van ontzetting uit het ambt in dit geval passend en geboden is’.