Het gerechtshof in Den Haag heeft het verzoek van ex-advocaat Michiel Koot om zijn strafzaak met gesloten deuren te behandelen verworpen. Koot, die verdacht wordt van misbruik van derdengelden, acht zichzelf nog altijd gebonden aan zijn geheimhoudingsplicht als advocaat, en daarom zou hij in het openbaar niets kunnen zeggen. Het hof denkt daar anders over, zo bleek woensdag.
Door persbureau Cerberus
De voorzitter van het hof wijst er op dat dat zittingen in beginsel openbaar zijn, en dat de wet slechts een limitatieve opsomming bevat van uitzonderingen op die regel. De zaak van de voormalig advocaat zou daar niet onder vallen. De geheimhoudingsplicht van advocaten leidt er niet zonder meer toe dat hij ‘geen verklaringen zou kunnen afleggen of stukken zou kunnen overleggen’, meent de voorzitter van het hof.
Koot wilde zelfs dat de uitspraak van het hof geheel of gedeeltelijk geheim zou blijven. Ook dat verzoek is afgewezen, wegens strijdigheid met de grondwet. In eerste aanleg wees de rechtbank een verzoek tot behandeling van de strafzaak achter gesloten deur nog toe. De uitspraak van de rechtbank werd wel gewoon gepubliceerd.
Koot werd in 2016 veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke celstraf van vier maanden. Hij zou zich van een cliënt een bedrag van 36.000 euro hebben toegeëigend. Dat geld stond op een derdenrekening die de advocaat beheerde. Ook zou hij van een cliënt, waarvoor hij alleen als jurist werkte, 11.000 euro hebben verduisterd.
Verder vond de rechtbank dat de man zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van een vaststellingsovereenkomst en meineed. De ex-advocaat is tegen het vonnis in hoger beroep gekomen bij het Haagse gerechtshof. Twee weken geleden verklaarde hij tijdens een regiezitting bij het hof dat hij openheid van zaken wil geven over de beschuldigingen aan zijn adres, maar dan zou de zitting volgens hem wel achter gesloten deuren moeten plaatsvinden.
De datum van de inhoudelijke behandeling van het hoger beroep is nog niet bekend.