De voorzieningenrechter bepaalde in juli dit jaar terecht dat Amsterdams advocatenkantoor Croon Davidovich alsnog ruim 55.000 euro moest doorbetalen na de afgifte van een Aston Martin aan een cliënt. Het kantoor had deze vordering op het laatste moment toch niet doorgestort naar de advocaat van de verkoper – een autodealer –, die hierop met succes een kort geding aanspande. Het Amsterdamse Gerechtshof bekrachtigde de uitspraak van de voorzieningenrechter vorige week.
Uit nieuwe informatie in het arrest van het hof blijkt dat Croon Davidovich het betreffende advocatenkantoor is. Het kantoor kwam in het nauw via een geschil tussen autodealer Noble House en adviesbureau Hoad over de restauratie van een Aston Martin, die de dealer aan dit bedrijf had verkocht. Noble House liet beslag leggen op de auto en Hoad werd in februari dit jaar veroordeeld tot betaling van bijna 45.000 euro aan de autodealer.
Croon Davidovich-advocaat Van Reek vertegenwoordigde Hoad en kreeg bericht dat Noble House de auto pas zou vrijgeven als dit bedrag voldaan was. Toen de Aston Martin eenmaal was afgegeven, weigerde de advocaat namens Hoad alsnog het bedrag van ruim 55.000 euro inclusief proceskosten door te storten naar de advocaat van Noble House. Volgens Van Reek ontbraken enkele originele onderdelen van de wagen. De autodealer spande hierop afgelopen zomer met succes een kort geding aan tegen de advocaat én het kantoor: de advocaat had immers namens zijn kantoor een onvoorwaardelijke betalingstoezegging gedaan, op basis waarvan de Aston Martin werd afgegeven.
Croon Davidovich ging in hoger beroep tegen de beslissing en diende vijftien grieven in. De voorzieningenrechter plaatste volgens het kantoor onder meer feiten in een verkeerde context, miskende een discussie over de hoogte van het verschuldigde bedrag, nam ten onrechte een spoedeisend belang aan voor Noble House en oordeelde ten onrechte dat de Aston Martin daadwerkelijk was afgeleverd.
Deze en andere grieven tegen het vonnis falen stuk voor stuk, oordeelt het Gerechtshof. Door een afspraak tussen twee advocaten is inderdaad een verbintenis ontstaan en de onderling verstuurde e-mails over afgifte van de auto zijn aan te merken als een verklaring waaraan Croon Davidovich is gebonden. Ook ‘de e-mail van mr. Van Reek waarin hij bevestigt dat het geld op de derdenrekening zal worden doorgestort zodra de auto is afgegeven, is een verklaring als bedoeld in artikel 3:33 BW waaraan [het kantoor] is gebonden,’ aldus het hof. ‘Als de advocaat al onbevoegd was om zo’n toezegging te doen, zoals zijn kantoor aanvoert, dan is dit onvoldoende toegelicht.’
Met het falen van alle grieven kan het hof niet anders dan het beslissing van de kortgedingrechter bekrachtigen: de vordering van het kantoor tot terugbetaling van het wat op grond van het vonnis in eerste aanleg al was betaald, is afgewezen.