Het was duidelijk de politici tegen de advocaten, gisteren tijdens het Gerbrandydebat in Sociëteit de Witte. De advocaten vinden dat de advocatuur wel innoveert, en daarmee ook werkt aan de verbetering van de kwaliteit van de advocatuur. De politici vinden dat dat te langzaam gaat. De kwaliteitsverbetering kan beter niet kan worden overgelaten aan de beroepsgroep zelf. Een impressie.
Door Sanne van Brunschot
‘De advocatuur innoveert onvoldoende’. Het debat over die stelling begon – tot onvrede van sommigen – met een door SP-Kamerlid Jan de Wit aangewakkerde discussie over de kwaliteit van de advocatuur. Daar zou dit debat over moeten gaan, vindt hij. Want wat heeft de politiek te maken met innovatie die zich afspeelt binnen de muren van het advocatenkantoor? Tenzij het uit de hand loopt of de toegang tot het recht in het geding komt, maar anders moet de politiek zich daar buiten houden, aldus De Wit.
Op de rails
Op het podium zitten naast De Wit VVD-Kamerlid Ard van der Steur, Antoine Endtz van Endtz & Co Advocaten en Eric Boerma van Dirkzwager. De advocaten zijn van mening dat de beroepsgroep zeker ook zelf door vernieuwing de kwaliteit van de advocatuur kan verbeteren. Endtz: “We willen allemaal hetzelfde: kwaliteit verbeteren. De vraag is alleen: hoe kom je van A naar B? Advocaten zijn prima in staat het zelf te doen. Ook al doen die er soms lang over. In de praktijk blijkt het vaak lastig te zijn.”
Boerma van Dirkzwager hekelt de enorme aandacht voor incidenten. “Als de media schrijven over een advocaat die zijn punten niet haalt, gaat de politiek zich daar ineens mee bemoeien. Laat ons nou maar onze gang gaan, we hebben het goed op de rails.”
Dat kan natuurlijk niet, de advocatuur z’n gang laten gaan, vindt Van der Steur, zelf voormalig advocaat. “Er zijn vast individuele advocaten en kantoren die goed op weg zijn, maar als het om de advocatuur in zijn geheel gaat, gaat het te langzaam.”
Volgens Endtz zijn er echter al behoorlijke stappen gezet en werkt de beroepsgroep hard aan verbetering. De opleiding bijvoorbeeld is al vernieuwd. “En ik heb niet de indruk dat de rechtzoekende op grote schaal klaagt over de kwaliteit van de advocatuur.” Nou, dat doen ze volgens Van der Steur maar al te vaak. Alleen doet niet iedereen het officieel en kan de consument, net als bij de tandarts, de kwaliteit van het geleverde werk niet goed beoordelen.
Veel te winnen
Vanuit de zaal uit hoogleraar Mies Westerveld haar ongenoegen. “Ik dacht dat dit debat over innovatie zou gaan, maar de politiek trekt het naar zich toe en heeft het alleen over kwaliteit, en vraagt zich zelfs af wat zij met innovatie te maken hebben. Nou, alles! Cliënten vinden twee dingen heel belangrijk en dat zijn kwaliteit, maar vooral ook prijs. En daar valt veel te winnen, zoals slimme en efficiënte methodes om de dienstverlening betaalbaar te maken. Voor de middengroep die geen recht heeft op bijstand en voor de onderkant van de samenleving is innovatie van het grootste belang. En de politiek zou zich daarmee moeten bemoeien.”
Wellicht dat de dame tevreden was geweest met een discussie over no cure no pay. Van der Steur probeert het debat tot twee keer toe in die richting te sturen. “Er is behoefte aan een andere tariferingstructuur, maar daar ga ik niet over. Ik ga me niet bemoeien met de prijs van ondernemers en met hoe advocaten hun kantoor organiseren. Waar de politiek wel over kan gaan is bijvoorbeeld no cure no pay. Dat is interessant, maar daar heb ik nog niemand over gehoord.” De andere aanwezigen gaan er echter niet op in.
Rechten slachtoffers
PvdA-Kamerlid Jeroen Recourt, die was uitgenodigd om zich uit te spreken over de stelling ‘Slachtoffers moeten meer rechten krijgen’, kon niet op veel bijval rekenen. Hij leek de enige die het eens was met de stelling, en had er een zware kluif aan de argumententen van de tegenstanders te pareren.
Hun punt: slachtoffers hebben al heel veel rechten. Laten we eerst maar eens de uitvoering en effectuering daarvan afwachten, voordat we nog een stap verder gaan, aldus een spreker.