‘Genadebrood eten’, kent u die uitdrukking? Of anders ‘in de benen bijten’? Zegswijzen die anno 2015 niet meer zo in zwang zijn, al haalt professor Wouter Veraart ze voor zijn inleiding tijdens het jaarlijkse Gerbrandydebat in Den Haag graag uit de vergetelheid. Dat mag ook wel, vindt hij, nu het kabinet de rechtspleging in Nederland nog slechts als genadebrood lijkt te zien.
Door Joris Rietbroek
Het is niet toevallig dat uitgerekend Veraart is uitgenodigd om het Gerbrandydebat van dit jaar te openen. Zijn overgrootvader vluchtte tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Londen en werd daar ambtenaar onder minister-president Pieter Sjoerds Gerbrandy, de naamgever van dit debat tussen politici en advocaten dat de Nederlandse Orde van Advocaten jaarlijks organiseert. Een artikel in Vrij Nederland was voor Gerbrandy reden om Veraart te ontslaan, naar verluidt met de woorden: “U heeft hier het genadebrood gegeten van de Nederlandse regering en u beloont dit door ons in de benen te bijten.”
Als de uitdrukking ‘genadebrood eten’ staat voor ‘het in genade onderhouden van iets of iemand’, dan beschouwt politiek Den Haag de rechtspleging in Nederland al een tijdje als genadebrood, en wel door het uitsluitend als kostenpost te zien, betoogt Wouter Veraart. “Maar dat lijkt niet tot Den Haag door te dringen.” Verdere bezuinigingen zorgen er intussen voor dat rechters en advocaten de staat minder goed in de benen kunnen bijten.
“Het is in deze context veelzeggend dat er bijvoorbeeld onderzoek wordt verricht naar de economische meerwaarde van rechtspleging. Want in Den Haag kunnen ze hier blijkbaar enkel nog in economische termen over denken. Waarom zien politici niet in dat het van immaterieel belang is dat het recht toegankelijk is voor iedereen? Of dat advocaten onverstoord en onbespied met hun cliënten kunnen overleggen?”
Onomkeerbare schade
Hiermee stipt Veraart direct de twee hoofdonderwerpen van het debat aan: de verdere bezuinigingen op de rechtspraak in de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie voor 2016 en het door de overheidsdiensten afluisteren van advocaten. Een flinke meerderheid van de vooral met advocaten gevulde zaal is het eens met de eerste stelling: ‘De justitiebegroting voor 2016 brengt de rechtspleging onomkeerbare schade toe.’ Hoewel zelfs kritisch SP-Kamerlid Michiel van Nispen zich hier niet in kan vinden (‘onomkeerbaar vind ik wel heel pessimistisch’), spreekt het voor zich dat VVD’er Foort van Oosten de begroting verdedigt. “Daarbij vind ik de schets van Veraart veel te zwartgallig.”
Bert Fibbe, lid van de Algemene Raad van de Orde, denkt echter dat de rechtspleging allang onomkeerbare schade heeft gelopen dankzij de overheid. “De begroting wordt enkel nog geleid door vraag ‘hoe kan het nog zuiniger?’ Op het Openbaar Ministerie is al een kwart bezuinigd en men blijft denken: ‘kan er nog wat af?’ Die mentaliteit zit verweven door het hele apparaat.” Vanuit de zaal probeert PvdA-Kamerlid Jeroen Recourt iets te sussen: “We zijn akkoord gegaan met een bezuinigingsambitie. De huidige begroting is alleen niet goed, er moet nog geld bij voor de politie, rechtspraak en het OM.”
‘Tap me niet’
Voor een debat over privacy onder deze overheid en afluisterpraktijken door de veiligheidsdiensten schuiven de zelf afgeluisterde advocaten Michiel Pestman (Prakken d’Oliveira) en André Seebregts (Seebregts & Saey) aan, evenals Tweede Kamer-leden Recourt , Linda Voortman (GroenLinks) en Peter Oskam (CDA). Het Haagse Gerechtshof bepaalde eind oktober dat het afluisteren van advocaten enkel mag na onafhankelijke toetsing, bijvoorbeeld door een rechter. Toch zijn de zorgen bij de Orde over het tappen van advocaten nog niet verminderd: niet voor niets worden er aan het slot van het debat tientallen stickers met de woorden ‘tap me niet’ uitgedeeld, die de aanwezige advocaten op hun smartphone plakken voor een groepsfoto.
Die recente gerechtelijke beslissing haalt wel op voorhand de angel uit het debat. Dat de zaal bijna unaniem stemt tegen de opgeworpen stelling ‘Onze privacy is in veilige handen bij de overheid’, vormt ook geen voedingsbodem voor een pittig discussie. Hoewel, PvdA’er Recourt is het wel met deze stelling eens, al betwijfelt hij dat de nieuwe wet op de inlichtingendiensten voor 1 januari 2016 gereed is. “Dat moet wel van de rechter, maar ik denk niet dat dit gaat lukken.” Verder kan panelleider Ferry Mingelen nog zo bij Pestman aandringen hoe hij ontdekte dat de AIVD zijn kantoor afluisterde, hij laat niets los. “Die informatie kwam tot mij in mijn hoedanigheid van advocaat.”
De meest prangende vraag die dan nog resteert: hoe moet onafhankelijke toetsing vooraf er uit komen te zien? Wat Tweede Kamer-lid Voortman betreft is dit aan de rechter, maar advocaat Seebregts meent te weten waarom minister Plasterk dit niet ziet zitten. “Een beslissing van de rechter wordt dan zijn politieke eindverantwoordelijkheid.” Hierop schiet Pestman een vraag te binnen: “Waarom heeft de AIVD eigenlijk niet zelf een rechter-commissaris in huis?”
Seebregts heeft wel een werkwijze voor onafhankelijke toetsing in gedachte. “De oplossing is simpel: de politie heeft een lijst met telefoonnummers van advocaten een geeft deze aan de AIVD. Eventuele opnames van gesprekken gaan dan eerst naar een gespecialiseerde rechter. Valt de informatie niet onder ons verschoningsrecht of is er een concrete aanwijzing voor direct gevaar, dan kan het alsnog naar de AIVD. Dat is echter een afweging die een onafhankelijke rechter moet maken, niet een minister die politiek gekleurd is.”