Twee maanden geleden belde hij op: ‘Met Georg! Aan het eind van het jaar stop ik ermee. Ik heb nu vier jaar columns voor Advocatie geschreven, en na vier jaar stop ik altijd met extracurriculaire activiteiten.’ Zijn laatste column stond gepland voor half december, maar die is ongeschreven gebleven.
Door Lucien Wopereis
Georg schreef sinds begin 2015 columns voor Advocatie. Hij liet zich daarbij niet leiden door het publicatieschema: het kon zomaar zijn dat hij twee of drie weken ‘te vroeg’ zijn column inleverde. Dan had hij iets gelezen of gehoord dat hem raakte, en dan vuurde hij er meteen op los.
En vuren, dat kon hij. Ik weet nog goed dat zijn column Digitalisering, mag het een onsje minder? de lucht in ging. Het was een klacht tegen al te optimistische ICT-goeroes, maar vooral ook een oproep om na te denken over mogelijk nadelige gevolgen van digitalisering.
‘En om dan nog een fabel uit de wereld te helpen: de jongere generaties zijn juist níet beter op de digitale snelweg. Ook daar kun je immers slechts zinvol optreden als je hebt geleerd rustig te kijken, goed te analyseren en te synthetiseren. Dat kunnen moderne mensen helaas niet, als hun maximale aandachtspanne tot een paar seconden is teruggebracht. Lees eens een van de vele psychologische onderzoeken die duidelijk maken dat de verslaving aan de elektronica en andere kleren van de keizer, zoals Facebook en Twitter, resulteren in een massale ontlezing, en hoe ze een verwoestend effect hebben op de intellectuele capaciteiten van hen die anders later intelligente advocaten hadden kunnen worden.’
Onder de hashtag #digidaal ging de Twittermeute helemaal los. Trending topic. Hier hadden ze die ouderwetse en volstrekt wereldvreemde advocaat te pakken die weigert de nieuwe digitale werkelijkheid te omarmen. Een dinosaurus.
Over de ontstane opwinding maakte Georg zich niet druk. Hij deed niet aan Twitter.
De Orde van Advocaten moest het – net als andere instituties als openbaar ministerie, rechterlijke macht en politiek – vaak ontgelden. Want: ‘De instituties die in columns kritisch moeten worden gevolgd, gaan namelijk methodisch en unverfroren hun onzalige gang, totdat iedereen te moe is om nog een vinger op te steken tegen hun immer uit nieuwe zakken uitgegoten bedorven oude wijn. En dan slaan ze toe.’
‘Een discussie over de al dan niet juiste invulling van de tamelijk ontkrachte WOB wil ik niet voeren. Wat ik wél ter discussie wil stellen, is dat de Orde van Advocaten überhaupt enig beroep doet op een uitzonderingsgrond. Een moderne Orde van Advocaten had simpelweg gezegd: ‘prima, hier heb je de stukken’. Een moderne orde met een schoon geweten stáát in de 21e eeuw namelijk voor haar argumenten, vooral als die een 19e-eeuwse positie zouden moeten schragen. Maar nee, het is niet de bedoeling dat men achter de stijf dichtgetrokken, met sigarenrook doorwalmde gordijnen van deze club van regenten kan kijken.’
Ik wees Georg er eens op dat het mes van de verontwaardiging snel bot wordt. Als columnist moet je soms een ander register aanboren. Hij had daar begrip voor, maar hij schreef ook meteen terug dat hij eens een twintigtal boekrecensies had geschreven voor een juridisch blad, maar dat alleen de vier negatieve werden onthouden. ‘Ik was voor altijd de man die die boeken zo lekker de grond in had geboord, terwijl zestien recensies positief waren.’
‘Advocatie gunde mij de eer en het genoegen op bezoek te gaan bij Bernard Ulrick Llsheit, bestuursvoorzitter van het vermaarde Zuidas kantoor De Blaet Zwetstoon Kletsbroek, voor een gesprek over diens visionaire plannen over de balie. (…) Tot slot meldde ik mijn vermoeden dat hij het hier vast wel niet bij zou laten, en zijn blik al wel zou richten op verdere horizonten dan de piketpalen die hij nu al zo indrukwekkend had geslagen. “Inderdaad, Georg, leuk dat je dat zegt en het toeval wil dat we al in gesprek zijn met een paar heel goede parelduikers, over hoe zij onze professie zouden kunnen verrijken.” “Hoezo parelduikers, Bernard? Dat klinkt zelfs voor een profeet als jij bijzonder.” “Nou, dat zit zo, Georg. Parelduikers gaan echt heel diep. En dát is wat we nodig hebben in ons vak.”’
Een vlijmscherpe dwarsdenker. Wij wensen familie, vrienden en collega’s heel veel sterkte bij het dragen van dit grote verlies.