Een (kandidaat-)notaris mag als het gaat om de geheimhoudingsplicht geen onderscheid maken tussen een kennismakingsgesprek en gesprekken die zijn gevoerd in het kader van een klantrelatie. Dat heeft de Kamer van het Notariaat geoordeeld.
Een kandidaat-notaris was executeur in de nalatenschap van de moeder van X. In e-mails aan X haalt zij letterlijke teksten van de moeder aan: ‘In eerste instantie is uw moeder bij mij gekomen met de wens haar huis 100% na te laten aan uw kinderen en u er geheel buiten te laten. Zij wilde perse niet dat u de regie zou krijgen over wat er na haar overlijden met haar woning zou gebeuren.’ X heeft veel verdriet van deze uitlatingen.
En het mag ook helemaal niet, oordeelt de Kamer. ‘Dat de kandidaat-notaris meent, zoals zij heeft verklaard, dat de notariële geheimhoudingsplicht niet zou gelden voor hetgeen de erflaatster aan haar heeft verteld in een op het notariskantoor gevoerd “oriënterend gratis en vrijblijvend gesprek”, komt de Kamer onbegrijpelijk voor.’
Om een vrije toegang tot deze rechtsbedeling te waarborgen, is het noodzakelijk dat eenieder zich vrijelijk tot een notaris kan wenden voor juridische bijstand of advies en daarbij verzekerd is van het vertrouwelijke karakter van hetgeen aan een notaris wordt toevertrouwd, aldus de Kamer. ‘Het is dit algemeen maatschappelijk belang dat de grondslag vormt voor het ambtsgeheim. Het beroepsgeheim raakt derhalve de kern van het notarisambt.’
‘Overtreding van deze kernwaarde brengt dan ook in beginsel een forse maatregel met zich mee. Dat geldt hier temeer omdat de kandidaat-notaris zich kennelijk zonder enige twijfel daarover vrij acht onder geheimhouding gedeelde informatie in schrift en woord, ook nog ter zitting, te delen.’ Vanwege de overtreding ontvangt de kandidaat-notaris de maatregel van ontzegging van de bevoegdheid tot waarneming voor de duur van 4 weken.
Klik hier voor de uitspraak