De rechtbank Rotterdam heeft begin november een verzoek van Loyens & Loeff om voorlopig getuigenverhoor in ‘de zaak van vijftig miljoen’ afgewezen. Dat blijkt uit een niet gepubliceerde beschikking van de rechtbank die in het bezit is van Advocatie. De zaak van vijftig miljoen ziet op de claim van Farm Frites-oprichter Gerrit de Bruijne en zijn familie tegen advocatenkantoor Loyens & Loeff wegens vermeend onjuist fiscaal advies.
Advocatie berichtte eerder over de zaak. Oprichter Gerrit de Bruijne van het bedrijf Farm Frites verhuist in de jaren negentig van de vorige eeuw met zijn vrouw om fiscale redenen naar Curaçao. Zij willen er op die manier onder meer voor zorgen dat de financiële belangen van de kinderen in de onderneming veilig worden gesteld, en ze willen ook profiteren van de veel lagere successierechten op het eiland.
Ze wonen er ongeveer twee jaar, maar krijgen bij terugkomst de Belastingdienst op hun dak. Of ze even willen betalen. Volgens de Belastingdienst is de “duurzame band” van eiser met Nederland blijven bestaan, onder meer omdat De Bruijne algemeen directeur is gebleven van Farm Frites, hij in zijn buitenlandse periode regelmatig in Nederland was en ook zijn tandarts en huisarts in Nederland heeft aangehouden. De Bruijne, zijn vrouw en kinderen stellen daarop Loyens & Loeff aansprakelijk wegens wanprestatie.
In het kader van de bodemprocedure vraagt Loyens & Loeff nu om voorlopig getuigenverhoor van twee bestuurders van het Farm Frites concern. Het advocatenkantoor verwacht dat die bestuurders “uit eigen wetenschap kunnen verklaren over de belangen van het Farm Frites concern bij de onderhandelingen over en het sluiten van de vaststellingsovereekomst”, die De Bruijne, zijn familie en Farm Frites hebben gesloten met de Belastingdienst. Loyens & Loeff “vermoedt dat nadere afspraken met de Belastingdienst zijn gemaakt, die gevolgen kunnen hebben voor de hoogte van het in de bodemprocedure gevorderde schadebedrag waartoe zij veroordeeld kan worden”, vat de rechtbank samen in de beschikking.
De rechtbank wil er echter niets van weten. “De stellingen van Loeff c.s. blijven beperkt tot niet onderbouwde vermoedens dat De Bruijne c.s. en de Belastingdienst geheime afspraken in strijd met de wet hebben gemaakt op grond waarvan de in de bodemprocedure gevorderde schade gekunsteld is opgebouwd. Dat is onvoldoende, zeker in het licht van de door Loef c.s. niet weersproken stelling dat het de Belastingdienst op grond van bindende beleidsregels niet is toegestaan afspraken te maken die contra-legem zijn.”
Daar komt bij dat de bestuurders van Farm Frites die Loyens & Loeff wil horen niet in dienst waren van het bedrijf op het moment dat de vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst werd gesloten. Daarmee is niet gezegd dat de twee beoogde getuigen niets zouden kunnen verklaren, maar van Loeff c.s. “had verwacht mogen worden dat zij nader onderbouwde dat en waarom het horen van deze getuigen relevant kan zijn,” aldus de rechtbank.