Het schijnt een wezenlijk probleem te zijn bij onze zuiderburen, de gerechtelijke procedurefout. Regisseur Jan Verheyen heeft zich erover opgewonden, maakte vervolgens enkele jaren een grondige studie van het onderwerp en levert nu de onderhoudende film Het vonnis af: een courtroom drama als pamflet.
Door Jan-Kees van Oord
Mensenhandelaren, oplichters en moordenaars fietsen in België met grote regelmaat door de mazen van de wet dankzij vergeten handtekeningen of foutief ingevulde formulieren. Hoe kan het dat formaliteiten in een proces zwaarder kunnen wegen dan de delicten? Verheyen vroeg het zich af en deed uitvoerig research naar het fenomeen. Dat er een film viel te destilleren uit deze bureaucratische kwellingen was voor hem van meet af aan duidelijk.
Hoofdpersoon van Het vonnis is Luc Segers (Koen De Bouw) die leeft voor werk, vrouw en kind. Wanneer in de openingsscène zijn auto vanuit vogelperspectief in beeld wordt gebracht, ontbreekt het nog net aan een voiceover die smalend aankondigt dat zijn leven spoedig overhoop gehaald zal worden. Het noodlot slaat toe: vrouw en dochter verliezen het leven bij een roofoverval en Segers zelf belandt in een coma. Hiermee heeft hij zijn portie nog niet gehad, want de later door hem geïdentificeerde moordenaar staat na een procedurefout al gauw weer op straat.
Nog meer gruwel: na het recht in eigen handen te hebben genomen, raakt Segers in de stroperige Belgische rechtsgang verzeild, wachtend op het oordeel dat een volksjury over hem zal vellen.
Vadsige schurk
Verheyen heeft voor zijn argument voor een fictief verhaal gekozen, iets wat in de film twee kanten opwerkt. Enerzijds trekt hij veel dramaturgische registers open die de film slagkracht moeten geven. Zo is het delict waar de film mee start behoorlijk expliciet in beeld gebracht en ontpopt de procureur-generaal zich tot de vadsige schurk van het verhaal, die uitsluitend het behoud van ‘zijn’ systeem voor ogen heeft.
Hierdoor komt het verhaal op momenten wat gekunsteld over en dreigt ongeloofwaardigheid door een gebrek aan detail en nuance, kenmerken die een legal thriller juist nodig heeft om boven de middelmaat uit te komen.
Bom onder het systeem
Anderzijds weet Verheyen zijn personages interessante eigenschappen mee te geven. De genoemde procureur-generaal is de archaïsche belichaming van het Belgische recht die meerdere malen benadrukt hoe beklaagde Luc Segers ‘een bom onder het systeem’ kan leggen. Dit is in feite ook de inzet van Segers. Als menselijk wrak laat het hem koud hoe het vonnis voor hem uitpakt: vrijspraak toont de barbarij van de Belgische samenleving (want eigenrichting is geoorloofd), terwijl schuld het faillissement van het rechtssysteem betekent (want de moordenaar van zijn vrouw werd wel op vrije voeten gesteld). Alleen met fictie kan die puzzel zo naadloos worden gelegd.
Van de cameravoering tot de comic relief in de vorm van de minister van Justitie, Het vonnis maakt de juiste keuzes om de kijker te blijven boeien. Zelfs de lange slotpleidooien van beide advocaten (namens slachtoffer en verdachte) en de procureur-generaal zijn niet misplaatst en worden door het spel van Vlaamse topacteurs als Johan Leysen naar het niveau van een Grisham verfilming getild.
Een interessante vraag die tijdens de screening van de film vanuit de zaal aan regisseur Verheyen werd gesteld: of hij het publiek van de film weleens de rol van jury heeft laten aannemen. Zou men bezwijken onder de geloofwaardige misère van acteur Koen De Bouw, of heeft de aanklager hen toch kunnen overtuigen van moord? De interviewer durfde het experiment met het oog op het tijdschema helaas niet aan.
Het vonnis draait nu in de bioscopen.
Jan-Kees van Oord (1985) studeerde Literatuurwetenschap aan de Universiteit Leiden en de University of Michigan. Zijn vrije tijd vult hij met eindeloze discussies met vrienden over film.