‘Een opeenstapeling van fouten en onzorgvuldigheden in een gevoelig zedenonderzoek.’ De Haagse Raad van Discipline laat niets heel van een feitenonderzoek naar een verkrachting, uitgevoerd door een onervaren advocaat-stagiaire. Zij komt weg met een voorwaardelijke schorsing van twee weken.
Een uitspraak van de Raad van Discipline ’s-Gravenhage van maandag 24 januari geeft een ontluisterend beeld van een ernstig misgelopen feitenonderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag door een onervaren advocate. Het gebeurde speelde weliswaar in de zomer van 2020, maar de timing van deze tuchtuitspraak is frappant, nu er veel kritiek is op het feitenonderzoek dat Van Doorne uitvoert naar misstanden bij The Voice of Holland.
Het Zuidas-kantoor is door producent ITV ingehuurd voor een onafhankelijk onderzoek, maar stond het bedrijf al vaker bij in andere kwesties. Bovendien staat Van Doorne niet bekend als kantoor gespecialiseerd in zedenzaken. Verder is er al langer in zijn algemeenheid kritiek op de ‘advocaat als onderzoeker’.
Pijnlijk verhaal
Boven alles vertelt deze uitspraak een in meerdere opzichten pijnlijk verhaal. In juli 2020 meldt een vrouw zich bij de directie van het bedrijf waar zij werkt. Ze vertelt hoe ze een paar dagen eerder, na afloop van een bedrijfsuitje, is verkracht door een collega. Snel hierna dient de vrouw, die een leidinggevende functie heeft, een formele klacht in tegen deze collega. Haar werkgever stelt hierop voor om een feitenonderzoek uit te laten voeren naar wat er is voorgevallen. De vrouw gaat hiermee akkoord.
Zij weet op dat moment nog niet dat haar werkgever hiervoor zijn vaste advocatenkantoor inschakelt. Dit kantoor legt het bij voorbaat gevoelige onderzoek neer bij een advocaat-stagiaire. Iemand die voor haar beëdiging weliswaar al enkele jaren als jurist heeft gewerkt, maar die pas sinds kort advocaat is, zonder ook maar enige ervaring met feitenonderzoeken of zedenzaken, zo zal ze later tegenover de tuchtrechter toegeven. Enige ondersteuning komt van een als ‘mr. Z’ aangeduide projectleider, die echter geen advocaat is.
In de opdrachtbevestiging onderstreept het kantoor wel dat eventuele ‘rechtspositionele maatregelen’ buiten het feitenonderzoek vallen. ‘[Maar wij staan] u wel volledig bij in dat traject. Het voordeel van deze integrale aanpak is dat de gedetailleerde dossierkennis van de onderzoekers behouden blijft in het vervolgtraject.’
Kapot zelfbeeld
Het eerste gesprek tussen de vrouw, de advocate en de projectleider verloopt nog naar behoren. Over het gespreksverslag heeft ze geen opmerkingen. Ook volgen er gesprekken met drie collega’s, waaronder de van verkrachting betichte collega.
Een tweede gesprek met de vrouw verloopt tot haar verrassing opeens heel anders. Het begint ermee dat zij haar partner heeft meegenomen, maar die mag het gesprek niet bijwonen. Op het tweede gespreksverslag reageert de vrouw geëmotioneerd. “Achteraf had ik een eigen jurist naar het gesprek mee moeten nemen, om vast te stellen in welke mate de vraagstelling relevant voor het onderzoek is of alleen onnodig beschadigend voor mijn zelfbeeld,” schrijft ze aan de projectleider. “Ik ben door dit tweede gesprek het vertrouwen in een rechtvaardige afloop kwijtgeraakt.”
Victim blaming
Volgens haar leek het gesprek meer op een kruisverhoor, waarbij ‘een vergrootglas’ werd gelegd op haar alcoholgebruik en flirtgedrag tijdens eerdere bedrijfsuitjes, op haar manier van kleden, vroeger drugsgebruik en haar ‘alcoholtherapie’. Het was zeker geen gelijkwaardig gesprek over wat haar was overkomen, eerder pure victim blaming. “Mijn zelfbeeld was al beschadigd en is door deze sturende aanpak nog verder kapot gemaakt,” schrijft ze. “De boodschap van het gesprek lijkt te zijn: er is iets mis met mij en het is mijn eigen schuld. Alsof mijn alcoholgebruik, het zijn van een ‘feestbeest’ of hoe ik mij kleed, verkrachting zou rechtvaardigen.”
Als het conceptonderzoeksrapport klaar is, heeft ze inmiddels een eigen advocaat aan haar zijde die meekijkt. Die ziet allerlei ‘ongefundeerde conclusies’ en constateringen die als vaststaande feiten worden gepresenteerd, mailt hij aan de advocate. “Het tweede gesprek met cliënte is op bijzonder sturende wijze gevoerd. Cliënte werd min of meer de schuld gegeven van hetgeen haar is overkomen. […] Uit het rapport en de gespreksverslagen blijkt dat u niet over de benodigde competenties beschikt om een onderzoek zoals u dat heeft gedaan uit te voeren.”
Einde dienstverband
Eind augustus volgt een onverwachte wending: het bedrijf beëindigt het dienstverband van de vrouw, vanwege enkele onderzoeksuitkomsten. “Tijdens dit feitenonderzoek werden ook feiten duidelijk omtrent jouw gedrag,” laat de directie haar weten. “Uit deze interviews kwam naar voren dat jij al geruime tijd tijdens bedrijfsuitjes avances maakt naar een collega zodra jij alcohol hebt gedronken. Op ons verzoek heeft [het advocatenkantoor] deze collega ook gesproken.”
De vrouw dient hierop klachten in tegen de advocaat-stagiaire over het ‘eenzijdige rapport’ en het ‘sturende verhoor’, waarin de advocate het deed voorkomen dat zij aanleiding had gegeven voor de verkrachting. Bovendien kreeg ze geen inzage in alle gespreksverslagen, werd het doel van het onderzoek volgens haar vaag gehouden en begreep ze pas later dat het vaste advocatenkantoor van haar werkgever was ingehuurd voor het onderzoek. Ook wees niemand haar op haar rechten, bijvoorbeeld bijstand door een eigen advocaat of het recht om geen antwoord te geven.
Verkeerde voorstelling van zaken
En dat had de advocate wel moeten doen, voorafgaand aan beide gesprekken bovendien, oordeelt de Haagse Raad van Discipline. De tuchtraad heeft geen goed woord over voor de hele gang van zaken. De advocate had de vrouw moeten informeren over de onderzoeksvraag en de werkwijze, en zij had moeten adviseren om een eigen advocaat in de arm te nemen voor de gesprekken. Die konden immers zomaar arbeidsrechtelijke gevolgen krijgen, zo is ook gebleken. Gelet op de ernst van de zaak is dit onzorgvuldig geweest van de advocate, stelt de raad.
Verder had de advocate de vrouw beter moeten inlichten over haar hoedanigheid als onderzoeker, waar volgens de advocatenregels geen misverstand over mag bestaan. Ook had ze moeten vertellen dat haar kantoor het vaste advocatenkantoor van het bedrijf was. ‘Verweerster heeft haar niet gewezen op het feit dat zij optrad voor de werkgever en dus niet onpartijdig was,’ aldus de tuchtrechter. Zo’n verkeerde voorstelling van zaken geven is tuchtrechtelijk verwijtbaar.
Sturend en ongepast
In het tweede gesprek stelden de onderzoekers bovendien tal van ongepaste en suggestieve vragen, vindt de raad. ‘De gestelde vragen lijken veel meer te zijn gericht op het toetsen en onderzoeken van klaagsters geloofwaardigheid dan op het achterhalen van wat er feitelijk is gebeurd. De raad acht het onzorgvuldig en onbetamelijk dat lopende het onderzoek het doel is gewijzigd en dat klaagster hierover niet direct is geïnformeerd. Was klaagster hier wel expliciet over geïnformeerd, dan had zij haar medewerking aan het onderzoek kunnen heroverwegen of zich kunnen laten bijstaan.’
Een alles behalve objectief en feitelijk gesprek dus, constateert de raad. Zo zei de projectleider tegen de vrouw: “Op enig moment ben je bij de politie geweest. Ik ga niet zeggen dat het niet mag. Maar aan de ene kant zeg je: ik wil het heel klein houden, maar nu zijn er tien instanties mee bezig.” Een sturende, beïnvloedende en ongepaste opmerking in het kader van een feitenonderzoek, oordeelt de tuchtrechter.
Aannames
Dat geldt ook voor andere vragen en opmerkingen die zijn vastgelegd in het gespreksverslag: “Krijg je op een gegeven moment een gedachte: hoe zou het zijn om met hem in bed te liggen ofzo? Of met hem seks te hebben, hoe zou dat zijn? Was dat de gedachte die ontstond?” vroeg de projectleider. En hij merkte op: “Ik ben begonnen je te vragen naar alcoholgebruik of dat jou in risicovolle situaties brengt. En eigenlijk is het antwoord: ja. Het brengt jou voortdurend in risicovolle situaties. Of omdat je het niet meer weet of omdat je je grenzen laat gaan of dat je niet meer thuis kan komen. Daar heb je een serieus probleem.”
Ook al zijn dit de woorden van de projectleider, het is de advocate die tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor deze ‘volstrekt ongepaste’ opmerkingen. Bovendien staat het conceptrapport boordevol aannames in plaats van objectief vastgestelde feiten. Een pijnlijk voorbeeld van een conclusie die de onderzoekers nooit hadden mogen trekken: “Wij zijn van mening dat het uitvoeren van fellatio door of bij een vrouw die knock-out dan wel diep in slaap is, zonder het gebruik van dwang niet aannemelijk is.”
Selectief, eenzijdig en tendentieus
Dat alles maakt dat het conceptrapport ‘onvoldoende zorgvuldig, deskundig en integer is opgesteld’, en daarnaast selectief, eenzijdig en tendentieus, concludeert de tuchtrechter. ‘Feitelijk is een zedenzaak onderzocht als een arbeidsrechtelijke kwestie, terwijl niet gebleken is dat de onderzoekers gekwalificeerd waren om een dergelijke zedenzaak te behandelen. […] Verweerster heeft onzorgvuldig, ondeskundig en onvoldoende integer gehandeld en klaagsters belangen op meerdere momenten ernstig, nodeloos en op ontoelaatbare wijze geschaad.’
Dit alles staat voor de raad nog los van de vraag ‘of een onderzoek naar een melding van een verkrachting zich überhaupt leent voor een feitenonderzoek door een advocaat.’
Ondanks de ‘opeenstapeling van fouten en onzorgvuldigheden’, houdt de Raad van Discipline rekening met de onervarenheid van de advocate op het moment van het onderzoek. Hierdoor komt zij weg met een voorwaardelijke schorsing van twee weken – met een proeftijd van twee jaar – en een kostenveroordeling.
Berisping voor patroon
Overigens moet ook haar patroon van hetzelfde kantoor het ontgelden. Deze advocate trad namens het bedrijf op in de arbeidsrechtzaak die volgde op het aan alle kanten rammelende onderzoeksrapport van haar stagiaire. Dat had ze nooit mogen doen, stelt de tuchtrechter, aangezien ze kennis had van de inhoud van het rapport, en ‘nu het handelen van haar kantoor en haar stagiaire feitelijk mede ter beoordeling voorlagen in de arbeidsrechtelijke kwestie.’
Ook een verzoek om zich terug te trekken uit de zaak had zij niet naast zich neer mogen leggen. De Raad van Discipline legt hiervoor een berisping op.