De kwaliteit van het toezicht op de advocatuur is in de afgelopen vijf jaar verbeterd, maar er zijn nog knelpunten. Zo zouden in de toekomst dekens anders gekozen moeten worden, aldus een van de aanbevelingen uit een rapport opgesteld in opdracht van minister Dekker voor Rechtsbescherming.
Na een kleine vijf jaar is de werking van de per 2015 gewijzigde Advocatenwet geëvalueerd door onderzoekers van Pro Facto en de Rijksuniversiteit Groningen. Zij richtten zich hierbij goeddeels op het toezicht op de advocatuur. Minister Dekker heeft maandag het onderzoeksrapport ‘Evaluatie Wet positie en toezicht advocatuur’ aangeboden aan de Tweede Kamer, vergezeld van een brief waarin hij schrijft meerdere aanbevelingen van de onderzoekers te willen overnemen, in samenspraak met de Orde van Advocaten (NOvA).
Uit het onderzoek blijkt hoe het dekentoezicht op de advocatuur in de afgelopen vijf jaar is verbeterd en meer proactief is geworden. Wel constateren de onderzoekers enkele knelpunten. Zo leidt de positie van de lokale deken weliswaar tot effectief toezicht, maar wordt deze dekens wel gekozen door de advocaten op wie zij toezicht houden. Daarbij kunnen raadsleden van de lokale orde ook zelf het onderwerp van toezicht zijn.
‘Onafhankelijkheid in het geding’
“Hiermee kan de onafhankelijkheid in het geding raken, waarbij het wel zo is dat het systeemtoezicht van het College van Toezicht voor enig tegenwicht zorgt,” aldus minister Dekker op basis van het onderzoek. Hij neemt daarom de aanbeveling over om met de NOvA een andere benoemingswijze uit te werken. De lokale dekens hebben al voorgesteld het proces in tweeën te knippen: de lokale deken wordt voorgedragen door de lokale orde van advocaten, waarna de benoeming plaatsvindt door een ander (centraal) orgaan.
Dekker wil bekijken of het dekenberaad deze rol op zich kan nemen, met een adviserende rol voor het College van Toezicht. ‘Met de NOvA ga ik bezien op welke wijze de artikelen 17a en 22 Aw aangepast kunnen worden, zodat het dekenberaad een formele rol kan krijgen,’ schrijft de minister. Verder pleit Dekker ervoor dat het dekenberaad taken van het College van Toezicht overneemt, zoals het opstellen van beleidsregels ten aanzien van de Wwft.
Ook de verschillende functies van de algemeen deken kunnen de onafhankelijkheid van het College van Toezicht in de weg staan, aldus de onderzoekers, of zelfs ‘op gespannen voet staan met de rol als systeem toezichthouder, indien de algemeen deken zelf in een individuele kwestie hoger beroep instelt bij het Hof van Discipline’. Dekker stelt daarom voor dat de algemeen deken wel lid kan blijven van het College van Toezicht, maar dat de voorzitter bij Koninklijk Besluit wordt benoemd.
Notoire klagers
De onderzoekers noteren verder in hun aanbevelingen nog dat het momenteel lastig is om op te treden tegen misbruikers van het klachtrecht, c.q. de ‘notoire klagers’. Dekker wil in dit kader laten onderzoeken of een kostenveroordeling in een klachtprocedure mogelijk gemaakt kan worden.
“Ik geef daarbij wel de ‘winstwaarschuwing’ dat een dergelijke aanvulling mogelijk doorprocederen uitlokt,” schrijft de minister. Hetzelfde geldt volgens de minister voor de aanbeveling om de maximaal toe te kennen schadevergoeding te verhogen van 5.000 naar 10.000 euro. “Dit draagt als risico in zich dat de klachtprocedure zich ontwikkelt tot een financiële procedure waar mensen bewust voor geldelijk gewin kiezen. Ik zie veel meer in de aanpak om te onderzoeken wat het verhaal achter de klacht is. Notoire klachten zijn vaak signalen dat iemand zich nooit gehoord heeft gevoeld.”
Draagvlak bij advocatuur zoeken
Met de wetswijzigingen wil Dekker ook een aantal al langer op de plank liggende kwesties meenemen, zoals de inning van griffierecht in hoger beroep bij het Hof van Discipline en een herzieningsprocedure in het tuchtrecht. De minister wil de wijzigingen voor het einde van het jaar samen met de NOvA vaststellen, om deze in de loop van 2021 verder uit te werken. Daarvoor wil Dekker nadrukkelijk ‘draagvlak bij de advocatuur zoeken’: “Aandachtspunt voor mij is ook dat de advocatuur waarop toezicht wordt gehouden, het toezicht proportioneel en evenredig blijft ervaren.”
Volgens de NOvA zijn de aanbevelingen in lijn met de voorstellen die de orde vorig jaar al deed in haar position paper Wpta en overeenkomstig de wens van het dekenberaad. Monique Brink en Jan Frederik Schnitzler (voorzitters van het dekenberaad): “Het dekenberaad is de fase van informeel overlegorgaan ontgroeid en is verheugd dat de minister overgaat tot het formaliseren van het dekenberaad als bestuursorgaan met toezichtbevoegdheden.”
Klik hier voor de Kamerbrief van Dekker en het gehele onderzoeksrapport
Al het nieuws van Advocatie twee keer per week in uw inbox? Abonneer u nu op de Advocatie-nieuwsbrief.