Hoe bezuinig je als advocatenkantoor op pand, papier en personeel? Die vraag stond dinsdagmiddag centraal bij het door circa veertig mensen bijgewoonde studiemiddag De molenstenen van de advocatuur, georganiseerd door Celsus Juridische Uitgeverij en Supportlawyeronline ten kantore van De Clercq Advocaten in Leiden. “Er zijn veel te veel V&D’s in de advocatuur. Het HEMA-model biedt voor veel kantoren een beter perspectief: geef de klant een prima product tegen een fatsoenlijke prijs.”
Door Lucien Wopereis
Advocaat Ruben Alderse Baas bijt het spits af. Hij vestigde een half jaar geleden een advocatenkantoor in een winkelpand in Groningen. Het kantoor is elke dag tot zeven uur open, ook op zaterdag. De meubels komen van de Kringloop. De advocatuur als retailconcept. Het staat in Nederland in de kinderschoenen.
Alderse Baas heeft veel ideeën over goedkoper werken. Zo loont het om je een paar avonden echt goed te verdiepen in ICT. Veel kantoren laten zich van alles aansmeren, uit angst en onzekerheid. Dubbele internetverbindingen bijvoorbeeld. En wat te denken van een front-office op een A-locatie en een back-office op een B-locatie? Het kan volgens Alderse Baas prima werken, zij het dat je er dan wel voor moet zorgen dat de werknemers elkaar regelmatig ontmoeten.
Alderse Baas vergelijkt de advocatuur veelvuldig met grote bestaande retailers. Je hebt de Bijenkorf, de V&D, de HEMA en de Action/Wibra/Xenos. Hij adviseert de aanwezigen weg te blijven bij de laatste categorie. “Ons product gaat wel ergens over.”
Waarschuwende geluiden
Verschillende sprekers, interim financieel adviseur Hans Schuurman, Gerard Tanja van Venturis Consulting Group en Ernst van Win van De Clercq Advocaten, wijzen er bij herhaling op dat het gedaan is met de gouden tijden in de advocatuur, en dat die tijden ook niet terug zullen keren. Schuurman maant de aanwezigen vooral goed om zich heen te kijken: werken met een flexibele schil, alternatieve prijsafspraken, Legal Proces Improvement en Legal Proces Outsourcing. “Kijk wat past, en doe er wat mee. Het bulkwerk is het grootste risico. Het echt gespecialiseerde werk wordt niet getroffen door de crisis, maar dat is maar 20% van het totaal.”
Gerard Tanja waarschuwt dat de kaasschaafmethode op termijn onvoldoende gaat werken, vooral bij kantoren in de mid-market (circa 20-60 advocaten). Die kantoren moeten keihard werken aan synergie van praktijken, sectoren en partners, de focus op cross selling en het versterken van imago en reputatie van het kantoor. “Kantoren die zich niet richten op het verbeteren van het duurzame strategische vermogen, die gaan het verliezen.”
Ernst van Win ziet de advocatuur terugkeren naar de situatie van dertig jaar geleden, toen het voor de advocaat vanzelfsprekend was om zich bezig te houden met acquisitie. Veel advocaten zijn volgens hem nu verwend, vetgemest door de vele jaren waarin het bijna te goed ging met de advocatuur. “Elke advocaat moet nu elke dag nadenken over zijn eigen toegevoegde waarde. Luxe is binnen de advocatuur een vanzelfsprekendheid geworden, maar dat is afgelopen.”
Binnen zijn eigen kantoor trapte Van Win half 2012 flink op de rem, toen het geld ineens niet meer binnen kwam. Er werd stevig bezuinigd op het secretariaat en catering (“een druppel op een gloeiende plaat”), maar ook de gevestigde orde binnen kantoor is niet veilig. Het functioneren van elke advocaat wordt onder de loep genomen, en dat zou kunnen leiden tot een verzoek om maar eens elders te gaan kijken. “We zitten nu midden in dat proces.”