Veel advocaten vinden dat hun kantoor een inclusieve werkomgeving biedt. Tegelijkertijd kan de diversiteit bij bijna de helft van de advocatenkantoren beter. Dat zijn enkele bevindingen uit een recente enquête van het platform Inclusie en Diversiteit (D&I) van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA).
De enquête is een van de eerste publieke wapenfeiten van het D&I-platform, dat begin dit jaar is opgericht. Toen gaven betrokkenen Shamiran Demirdag en Theda Boersema aan dat het initiatief zich nog in de ‘onderzoekende fase‘ bevond. Nu worden concrete resultaten gedeeld over diversiteit en inclusie binnen de advocatuur. Uitkomsten die zijn geanalyseerd door Melissa Vink, universitair docent sociale en organisatiepsychologie aan de Universiteit Utrecht.
Waarde hechten aan D&I
Zo’n driehonderd advocaten namen deel aan de enquête; de meerderheid daarvan is vrouw (55%), met een Europese etniciteit, en identificeert zich als hetero en niet-religieus (ongeveer 80%), volgens de NOvA. Ook is er sprake van een kleine overrepresentatie van jonge advocaten en zijn de deelnemers afkomstig van zowel grotere als kleinere kantoren, verdeeld over alle arrondissementen.
Ongeveer twee derde van de respondenten gaf te kennen dat hun kantoor waarde hecht aan diversiteit en inclusie, alle advocaten gelijkwaardig behandelt en een inclusieve werkomgeving biedt. Ook stelt de helft dat hun werkgever actie onderneemt bij discriminatie, buitensluiten, pesterijen of intimidatie.
Negatieve ervaringen
Tot dusver de positieve geluiden, want vijftig procent zegt tevens dat hun kantoor géén diversiteitsbeleid voert. Grotere kantoren hebben echter – over het algemeen – wel meer formele diversiteitsprogramma’s. Verder streeft slechts een vijfde van de kantoren naar diversiteit bij hun aannamebeleid, en heeft een meerderheid van de deelnemende advocaten negatieve ervaringen gehad met diversiteit en inclusie op kantoor.
Bij dat laatste valt op dat vrijwel alle advocaten die tot een ‘minderheidsgroep’ behoren, meer negatieve ervaringen rapporteren dan zij die tot een meerderheidsgroep behoren. De meeste negatieve ervaringen ondervinden advocaten met een niet-Europese achtergrond. Zij geven vaker aan last te hebben van discriminatie en pesterijen, en vinden de toegang tot de advocatuur moeilijker dan hun collega’s.
Hetzelfde geldt voor advocaten met een beperking, met een religieuze overtuiging, die werkzaam zijn bij kleinere kantoren en advocaten die zich zichtbaar anders voelen. Bijna de helft van de respondenten vindt dan ook dat diversiteit op kantoor kan worden verbeterd, en circa twee derde vindt dat advocatenkantoren zich daarvoor meer moeten inzetten.
Focus leggen op verbeterpunten
Volgens Boersema is het goed dat de Orde voor de eerste keer een enquête met dit thema heeft gehouden. Zij ziet als lid van de algemene raad van de NOvA toe op het platform Inclusie en Diversiteit.
“Met de resultaten kunnen we de focus leggen op de verbeterpunten. Samen met het Platform Inclusie & Diversiteit gaan we hiermee aan de slag,” zegt zij. “De NOvA zal een dergelijke enquête over twee jaar wederom onder de balie verspreiden. Zo kunnen we voortgang van de verbeterpunten bewaken en behaalde resultaten vergelijken.”