Advocaat Mohammed Enait werd deze week berispt door de Raad van Discpline wegens het in de rechtbank dragen van een ongeoorloofd hoofddeksel, de weigering om op te staan voor rechters en het bezigen van “grievende en beledigende” uitlaten aan het adres van de rechterlijke macht. Lees hoe de advocaat met 3-0 werd verslagen, en geef daarna jouw oordeel!
“Waar zijn uw toga’s?” vroeg Enait nog bij aanvang van de tweede zitting van de Raad van Discipline. “Die dragen we nooit,” was het weinig inhoudelijke verweer van voorzitter Solko Holtrop. Omgedraaid moest de Raad wél oordelen over het al dan niet correcte hoofddeksel van Enait, dat hij ter zitting ophoudt in de rechtszaal. En ook over zitenblijven en vuilbekken naar de rechterlijke macht. Dat ging als volgt.
Klachtonderdeel A: met gedekten hoofde
De advocaten pleiten staande, gekleed in het kostuum bij het bijzondere reglement op dat onderwerp bepaald, des goedvindende met gedekten hoofde, aldus Artikel 14 van de Advocatenwet. Dat gedekten hoofde wordt nader beschreven in het kostuum- en titulatuurbesluit van de rechterlijke macht, dat ook voor advocaten geldt.
Had Enaits hoofddeksel er zo uitgezien, dan hij het op mogen houden: De baret is rond en heeft een staande rand ter hoogte van 5 cm en een 5 cm buiten die rand uitstekend plat geplooid bovenstuk, dat in het midden is voorzien van een platte knoop, bekleed met de stof, waarvan de baret is vervaardigd, een en ander in overeenstemming met de bij dit besluit gevoegde afbeeldingen.
De redenering van de raad is dat Enait, door zich tot advocaat te laten beëdigen zich vrijwillig heeft onderworpen aan de regels die voor advocaten gelden. Die kan hij niet achteraf naast zich neerleggen. Petje af.
Deken – Enait: 1 – 0
Klachtonderdeel B: Opgestaan plaats vergaan
Volgens de deken is verplichting tot opstaan gebaseerd op een algemeen aanvaarde gewoonteregel; respect tonen. Dat werd onvoldoende betwist door Enait, vond de raad, die de deken zienswijze onderschreef. Verder vond de raad dat uit Enaits verweer juist bleek dat hij de regel bewust niet heeft nageleefd.
De moslimadvocaat beriep zich op zijn geloof en (Europese) grondrechten in de kwestie. Het tuchtcollege: “Overigens ziet de raad in hetgeen verweerder [Enait, red.] heeft gesteld geen aanknopingspunt om de besproken gewraakte handelingen op grond van een bestaande diepe geloofsovertuiging verontschuldigbaar te achten.”
Wel erkent de raad dat rechters in de praktijk vaak geen aanspraak maken op naleving van de regel. “Een dergelijke beslissing van de rechter heeft niet te maken met een willekeurige hantering van de regel maar is afhankelijk van de omstandigheden waarin de zitting plaatsvindt.”
Dat staat los van de persoonlijke intentie van de betrokken advocaat. Niet aandringen op opstaan betekent niet dat er geen belang aan die regel wordt toegekend door rechters, vond het college. Dat Enait door de wisselende praktijk in verwarring was gebracht, is niet gebleken. Wederom in strijd met artikel 46. Enait moet vroeger opstaan.
Deken – Enait: 2 – 0
Klachtonderdeel C: Boerenvonnis
Privépersoon Enait, of advocaat Enait. Wie sprak daar in fraai Latijn van een “Boerenvonnis” gewezen door een ‘Paleo-conservatieve witte rechter’ die “waarschijnlijk uit één of ander boerengat is gekropen”.
Dat was de advocaat Enait, aldus de raad die aldus beslissende voor zichzelf de weg vrijmaakt om Enait dan ook tuchtrechtelijk te kunnen toetsen op dit punt. “absoluut ongeoorloofd,” stelde de raad met betrekking tot bovengenoemde uitlatingen. Zakelijke kritiek, prima, maar deze niet alleen “grievende en beledigende” kwalificaties, zijn naar het oordeel van de raad ook “discriminerend en in strijd met de belofte dan wel eed die verweerder bij zijn beëdiging als advocaat heeft afgelegd”. Enaits verweer wordt daarnaast als “ingewikkeld” bestempeld.
En de vrijheid van meningsuiting dan? Het staat Enait vrij zijn mening te uiten, maar hij moet in het achterhoofd houden dat hij advocaat is en zich dus uitspreken op een wijze die niet grievend, beledigend, of discriminatoir is voor de rechterlijke macht. Het verweer sneuvelt alweer.
De maatregel: berisping. Dat petje ging nog wel, maar het blijven zitten en vuilbekken zijn “ernstige overtredingen, door verweerder desbewust begaan, waarbij hij achteraf niet van enige relativering wil weten.” Ook Enaits weigering excuses aan te bieden, helpt hem niet. (7 mei 2009)
Deken – Enait: 3 – 0
Wat vind jij van de uitspraak van de Raad van Discipline? Klik hier, en geef je mening!