Een derde van de beginnende Duitse rechtenstudenten is voorstander van het herinvoeren van de doodstraf. Ook vindt de helft dat verdachten gefolterd mogen worden als daarmee een mensenleven gered kan worden, of als het algemeen belang daarom vraagt. Dat blijkt uit een langlopend onderzoek van professor Franz Streng, die in de periode 1989-2012 ruim 3100 startende rechtenstudenten ondervroeg over deze thema’s.
Volgens Streng is er sprake van een paradox: veel beginnende rechtenstudenten vinden dat er veel strenger gestraft moet worden, terwijl ze tegelijk aangeven dat ze zich in de openbare ruimte heel veilig voelen: ze achten de kans dat ze slachtoffer worden van een misdrijf kleiner dan ooit. De misdaadcijfers in Duitsland geven de studenten in dat laatste gelijk: die zijn bij onze Oosterburen voor wat betreft moord en doodslag al jaren dalende.
Volgens de professor kunnen de strenge opvattingen van een deel van de jonge studenten deels worden toegeschreven aan de nog sterke invloed van het ouderlijk huis, hun middelbare school en de media. Ook vindt hij dat zijn onderzoek duidelijk maakt dat er tijdens de studie rechten meer aandacht moet worden besteed aan vakken als psychologie en sociologie. ‘Het baart mij zorgen dat een aanzienlijk deel van de studenten geen enkel begrip kan opbrengen voor daders. Bij het opleggen van een straf moet je ook de toekomst van de dader in ogenschouw nemen.’
In 1977 vond er in Duitsland een vergelijkbaar onderzoek plaats, en de uitkomsten waren toen radicaal anders. Destijds was slechts 12 procent van de ondervraagden voor de doodstraf. Verder vond een derde van de in 1977 ondervraagde rechtenstudenten dat de levenslange gevangenisstraf moest worden afgeschaft. Nu is dat slechts 2 procent.