De sociale advocatuur worstelt. De beroepsgroep heeft weinig jonge aanwas en de vergoedingen zijn mondjesmaat. Toch bestiert een aantal advocaten het vak nog altijd geestdriftig. Wie zijn die doorzetters en waarom blijven ze trouw aan het beroep?
Advocaten die werken op basis van toevoegingen – door de overheid gefinancierde rechtsbijstand – hebben het niet makkelijk. Eind vorig jaar publiceerde onderzoeks- en adviesbureau Panteia een onderzoek naar de arbeidsmarkt voor de sociale advocatuur. De belangrijkste conclusie? Overal zijn arbeidsmarkttekorten, maar de tekorten die zich in de sociale advocatuur zullen voordoen, zijn ‘bijzonder problematisch’.
Enerzijds is de vergrijzing daar debet aan: veel sociaal advocaten gaan binnenkort, of zijn al met pensioen. Daarnaast staan jonge pleiters-in-spe niet te trappelen om het vak in te rollen, grotendeels omdat het financieel niet loont. Volgens de onderzoekers is de oplossing dan ook vooral meer geld. Zo bieden hogere vergoedingen voor sociaal advocaten, waardoor zij een hoger inkomen krijgen, soelaas. Jarenlang werd door de verschillende kabinetten-Rutte echter juist beknot op de gesubsidieerde rechtsbijstand.
Middels allerlei initiatieven werd ingezet op het zo vroeg mogelijk tackelen van juridische problemen, waardoor minder advocaten nodig zouden zijn. Met alle gevolgen van dien, zoals inmiddels bekend is. In 2021 trok het kabinet daarom tientallen miljoenen euro’s extra uit om de sociale advocatuur te
versterken. Dit gebeurde in lijn met het eerste scenario van de aanbevelingen van de commissie Van der Meer. Deze commissie drong jaren eerder al aan op structureel meer financiële middelen naar de sociale advocatuur, onder meer om weer tot realistische vergoedingen voor advocaten te komen.
De huidige minister voor rechtsbescherming, Franc Weerwind, trekt deze lijn door. Begin dit jaar stelde hij in een Kamerbrief onder andere vast te houden aan bestaande doelstellingen voor de verbetering van de rechtsbijstandkwaliteit en goede vergoedingen. Verder verlengde Weerwind de subsidieregeling voor de beroepsopleiding sociale advocatuur, die bedoeld is om jonge aanwas te stimuleren.
Drie op een rij
Maar wie zijn die advocaten, die tegen relatief lage vergoedingen cliënten bijstaan die zich geen advocaat kunnen veroorloven? De zaken waarmee sociaal advocaten te maken hebben zal voor de doorsnee Zuidas-advocaat een ver van zijn of haar-bedshow zijn. Ze staan geen grote kapitaal krachtige partijen bij, maar mensen met een laag inkomen die kampen met problematische echtscheidingen, arbeids- en huurconflicten of schulden.
Hieronder zijn drie sociaal advocaten geportretteerd: Virginia Jokhan van het Alkmaarse advocatenkantoor Jokhan, Sonya Taheri van advocatenkantoor Bostan in Capelle aan den IJssel en Arend Bouwman van Seegers & Lebouille te Amsterdam.
Virginia Jokhan
Kantoor: Advocatenkantoor Jokhan
Na haar rechtenstudie gaf Virginia Jokhan (52, foto boven) direct een sociale invulling aan haar loopbaan. Ze werkte jarenlang als jurist en advocaat bij het Bureau voor Rechtshulp (de voorloper van het Juridisch Loket), en staat nu onvermogende cliënten bij met haar kantoor in Alkmaar. “Als het zo doorgaat moet ik uitzien naar een andere baan.”
Jokhan bedient cliënten binnen het arbeids- en socialezekerheidsrecht – overwegend op basis van gefinancierde rechtsbijstand. “Ik wilde altijd al graag mensen helpen”, vertelt ze. “Dat kan met het arbeids- en socialezekerheidsrecht. Mijn cliënten zijn dankbaar als zij hun uitkering kunnen behouden door een procedure, of tot een beëindigingsovereenkomst komen met hun werkgever en weer verder kunnen met hun leven.”
Toch is het bestaan als sociaal advocaat voor Jokhan geen rozengeur en maneschijn. “Het is een lastig beroep; cliënten zijn soms de taal niet machtig, zijn digibeet of hebben privéproblemen. Ook zijn er achterstanden bij verschillende instanties, waardoor soms procedures en hoorzittingen worden uitgesteld en cliënten afhaken.”
Substantiële veranderingen
Jokhan stelt dat veel sociaal advocaten in de regio met pensioen zijn of gaan, of zijn gestopt. “Ik wil niet afgeven op de rechtsbijstand, maar de vergoedingen blijven achter bij de hoeveelheid werk. Het is daardoor moeilijk je hoofd boven water te houden. Zeker in combinatie met alle regels en opleidingsverplichtingen waaraan je moet voldoen.”
Jammer, want de gefinancierde rechtsbijstand is ‘een mooi instituut dat moet blijven bestaan’, vindt Jokhan. “Iedereen moet toegang hebben tot het recht en veel cliënten zijn ermee geholpen. Hun problemen worden alleen maar groter als het systeem verdwijnt.”
Jokhan kan zichzelf nog bedruipen. Als er echter geen substantiële veranderingen plaatsvinden, zullen meer sociale advocaten de handdoek in de ring gooien, denkt ze. “De invoering van de aanbevelingen van de commissie Van der Meer is een eerste stap, maar door de hogere kosten door inflatie zijn de verhoogde vergoedingen niet toereikend. Ik heb geen spijt van mijn keuze voor de sociale advocatuur, maar als het zo doorgaat moet ik uitzien naar een andere baan.”
Sonya Taheri
Kantoor: Advocatenkantoor Bostan
Sonya Taheri is de eigenaar van advocatenkantoor Bostan in Capelle aan den IJssel, onder de rook van Rotterdam. Haar kantoor is gespecialiseerd in het vreemdelingenrecht en ze begeleidt vooral cliënten op basis van toevoeging bij asielprocedures. “Iraniërs, Afghanen of Irakezen: mijn cliënten komen meestal uit het Midden-Oosten.”
“Ik spreek vaak hun taal omdat ik Farsi spreek. Dat zorgt voor vertrouwen, en ik kan mijn cliënten bijstaan zonder IND-vertaler, wat misverstanden voorkomt bij de verhoren,” vertelt de 34-jarige Taheri – zelf met een Iraanse migratieachter grond – over haar job.
Elke vreemdelingenrechtadvocaat zou meerdere talen moeten spreken om dit werk te mogen doen, vindt zij. Andere vereisten zijn volgens Taheri aantoonbare ervaring binnen het rechtsgebied en affiniteit met de regio van de cliënt. Door de tekorten binnen de sociale advocatuur ligt zo’n aanscherping waarschijnlijk niet in het verschiet. “Het vreemde lingenrecht moet dus aantrekkelijker worden gemaakt, bijvoorbeeld door hogere vergoedingen,” merkt ze daarover op. “Dan kiezen meer advocaten, van verschillende achtergronden, voor het vak.”
Herhaalde asielaanvragen
Met haar kantoor helpt Taheri cliënten bij eerste asielaanvragen, maar ook voor een herhaalde aanvraag kunnen ze bij haar terecht – tegen betaling welteverstaan. “Op herhaalde procedures is namelijk bezuinigd,” legt ze uit. “Een herhaling kan ik gewoon niet op sociale basis doen. Dat is veertig uur werk voor tweehonderd euro.”
Toch ervaart Taheri de financiële situatie niet als nijpend. “Kijk, je moet dit vak niet doen omdat je rijk wilt worden,” zegt ze. “Geestelijk is het zwaar – ik heb soms cliënten met wie het mentaal niet goed gaat – en de werkdruk is hoog, maar ik kan een klein kantoor draaiende houden en ervan leven.”
Wat Taheri op de been houdt in haar werk? “Als iemand eindelijk duidelijkheid heeft over zijn of haar verblijfsstatus haal ik daar veel genoegdoening uit. Ik vind de macht van de overheid hierin veel te groot. Ik wil mensen helpen bij hun natuurrecht om te staan en leven waar ze willen.”
Arend Bouwman
Kantoor: Seegers & Lebouille
Net als Virginia Jokhan houdt Arend Bouwman zich onledig met het arbeidsrecht en sociaalzekerheidsrecht, en werkte hij vroeger bij een Bureau voor Rechtshulp. Daarnaast staat hij eveneens cliënten bij met een kleine beurs, maar doet dit ook binnen het huurrecht. “Het geeft voldoening om mensen te helpen hun recht te halen.”
Bouwman is werkzaam bij Seegers & Lebouille; een Amsterdams kantoor met een 13-koppig advocatenteam. Daar, in de hoofdstad, staat hij cliënten bij op basis van rechtsbijstand uit ‘een soort van
betrokkenheid met de samenleving’. “Het gevoel dat je een beetje kan bijdragen aan een meer rechtvaardige maatschappij”, verklaart Bouwman nader. “Het geeft voldoening als je iets voor mensen kunt betekenen, die anders hun recht niet kunnen halen omdat ze geen advocaat kunnen betalen.”
De sociaal advocaat noemt zijn werk bovendien ‘zeer boeiend’. De zaken die hij oppakt op het gebied van het arbeidsrecht en sociaal zekerheidsrecht gaan veelal over uitkeringen. “Vaak worden die onterecht niet uitgekeerd aan cliënten als hun werk stopt, of ze moeten juist met terugwerkende kracht terugbetalen.” “Daarnaast doe ik huurrecht omdat wonen in Amsterdam een van de allergrootste uitdagingen is: het is ontzettend moeilijk en duur om hier iets te vinden,” omschrijft Bouwman. “Je kunt beter je baan verliezen; daarom is het juridisch belang van je huis behouden of verkrijgen groot.”
Driedubbel zoveel betaald
Inhoudelijk en betekenisvol werk dus, wat Bouwman doet. Ook hij vindt het echter belangrijk dat de vergoedingen worden verhoogd. “De eerste aanbevelingen van de commissie Van der Meer worden opgevolgd, maar er zijn nog steeds rechtsgebieden waar de vergoedingen niet goed zijn aangepast. Daarnaast volgen de verhogingen momenteel de inflatie niet.”
Bouwman zelf weet zich overeind te houden, maar hij begrijpt dat veel toekomstige pleiters kiezen voor een toekomst in de commerciële advocatuur. “Je krijgt dan dubbel of driedubbel zoveel betaald, maar – in combinatie met de vergrijzing – ontstaat daardoor wel een tekort aan sociaal advocaten. Rechtsbehoevenden die minder te besteden hebben, staan dan in hun hemd.”