Het Openbaar Ministerie heeft maandag drie jaar cel – waarvan een half jaar voorwaardelijk – geëist tegen de Brabantse ex-advocaat Bart Visser. Hij wordt verdacht van betrokkenheid bij wapen- en drugshandel. Volgens de officier van justitie fungeerde hij als ‘makelaar van de onderwereld’, schrijft regionaal dagblad BN De Stem.
De in juni van dit jaar van het tableau geschrapte Visser – die kantoor hield in Breda – werd in juli 2017 aangehouden. Hij zou voor enkele hennep- en wapendeals hebben samengewerkt samen met een vader en een zoon uit Sint Willebrord, twee medeverdachten in dezelfde zaak. De advocaat liep tegen de lamp toen hij zaken deed met iemand die een undercoveragent bleek te zijn. Voor deze agent regelde hij op diens verzoek eerst enkele hennepdeals en later vier wapendeals (pseudo-aankopen), waaraan de advocaat commissie verdiende. Hij kende de weg en de contacten, en gebruikte zijn kennis als advocaat, aldus het OM.
Volgens een verslag van de zitting in BN De Stem werd een met drank- en drugsverslaving kampende Visser ‘op zijn zwakste moment’ benaderd door de undercoveragent en is hij ‘erin geluisd’: zelf nam hij geen initiatief tot de drugs- en wapendeals. Zijn advocaat stelt dat de inzet van een undercoveragent een veel te zwaar middel is geweest. Het OM onderstreept echter dat hij blijkbaar precies wist bij wie hij wezen moest en dat hij bij zelf bij de transacties aanwezig was.
Gedwongen naar de rechtbank
De inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen Visser ging overigens niet zonder slag of stoot. Afgelopen vrijdag moest hij voor de rechtbank Rotterdam verschijnen, maar kwam hij niet opdagen. Hierop liet de rechtbank aan de hand van een bevel medebrenging de advocaat dezelfde dag nog ophalen uit Eindhoven. De zitting werd maandag voortgezet.
Hiermee heeft de ex-advocaat een voorwaarde van zijn vrijlating in januari 2018 geschonden: afgesproken was dat hij bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak aanwezig zou zijn. Eerder vorige week had hij zich echter bij de crisisdienst van een GGZ-instelling gemeld, omdat het mentaal zeer slecht met hem ging. Hij vroeg vrijdag om uitstel van zijn zaak, maar hier ging de rechtbank niet in mee. ‘We hebben niet de indruk dat u dit proces op dit moment niet kunt doorstaan,’ aldus de rechter.
Tegen de vader en de zoon met wie Visser zou hebben samengewerkt eiste het OM vrijdag respectievelijk 24 maanden en 15 maanden cel. De rechtbank Rotterdam doet op 17 december uitspraak.