Digitaal procederen bij de civiele rechter en bestuursrechter wordt in de toekomst verplicht voor professionele partijen, zoals ondernemers, advocaten en deurwaarders. Burgers die zonder advocaat naar de rechter stappen en niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mogen ook papieren stukken indienen. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie dat vandaag voor advies naar verschillende instanties is gestuurd. De bewindsman wil de rechterlijke macht toegankelijker maken.
Burgers en bedrijven kunnen vanaf 2015 inloggen bij de rechterlijke macht om een procedure te beginnen bij de rechter. Rechtzoekenden kunnen zo ook hun processtukken indienen.
Digitalisering van de rechtspraak, die vanaf 2015 stapsgewijs wordt doorgevoerd, heeft volgens Opstelten als voordeel dat rechters en griffiers minder tijd kwijt zijn aan bureaucratie. ‘Papieren dossiers zijn niet meer nodig. Rechtzoekenden krijgen een digitaal dossier ‘Mijn Zaak’ waarmee ze elke stap in het proces kunnen volgen. Via datzelfde systeem wordt de rechtzoekende geïnformeerd over een rechterlijke uitspraak of beslissing,’ aldus het ministerie in het persbericht.
Het civiele proces wordt eenvoudiger door de invoering van een basisprocedure die bestaat uit één schriftelijke ronde, één mondelinge behandeling bij de rechter en daarna een uitspraak. Alle procedures beginnen met een digitaal verzoekschrift, waarmee vorderingen en verzoeken kunnen worden ingediend.
De kern is een mondelinge behandeling, al vrij snel na de start van de basisprocedure. Hierdoor heeft de rechter vroeg contact met partijen en kan hen dan om een toelichting vragen, getuigen of deskundigen horen en schikkingsmogelijkheden aftasten. Ook kan hij gelegenheid bieden om kort te pleiten.
Is de zaak ingewikkeld, dan kan de rechter de basisprocedure aanvullen met een extra schriftelijke of mondelinge ronde. ‘Hierdoor heeft hij meer invloed op het verloop van de procedure, kan hij beter inspelen op de behoeften van rechtzoekenden en meer maatwerk leveren. De basisprocedure is bovendien sneller en goedkoper,’ schrijft Opstelten.
Partijen krijgen duidelijkheid over termijnen om verweer te voeren en nadere stukken in te dienen. ‘Dat zorgt voor kortere doorlooptijden en een overzichtelijker en meer voorspelbare rechtsgang. In het merendeel van de gevallen volgt binnen zes weken na de mondelinge behandeling een uitspraak.’