Demissionair minister Sander Dekker heeft vandaag in een kamerbrief zijn ‘aanpak georganiseerde criminaliteit tijdens berechting en detentie’ gepresenteerd. Dekker heeft hierbij tevens een set maatregelen voor de advocatuur uit de doeken gedaan. Zo wil de demissionair minister onder meer dat advocaten enkel in duo’s gevangenen in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) bezoeken en dat ze niet langer familieleden in detentie bijstaan.
Dekker heeft voor zijn voorstellen gekeken naar de berechting en detentie van zware criminelen in Italië. In de brief stelt de demissionair minister voor Rechtsbescherming onder andere dat voor zware criminelen digitale zittingen de norm moeten worden. Dit om het vervoer van deze criminelen te beperken, en zo vluchtgevaar en communicatie met andere verdachten te voorkomen. Ook wil Dekker meer EBI’s voor criminelen van het zwaarste soort: naast die in Vught, moeten er extra beveiligde inrichtingen komen in Lelystad, Vlissingen en Schiphol.
Naast extra EBI’s en digitale zittingen wil Dekker scherper toezicht om deze ‘buitencategorie gedetineerden’ van de buitenwereld af te snijden; op bijvoorbeeld het gevangenispersoneel, maar ook op de advocatuur. Dekker benadrukt in de brief dat het gros van de advocaten te goeder trouw is, en haalt daarbij de aanhouding van de neef én advocaat van Ridouan Taghi aan. ‘Verreweg de meeste advocaten doen hun werk goed en integer. Ik merk dat deze aanhouding ook zijn weerslag heeft op de beroepsgroep zelf. Als advocaten betrokken raken bij ondermijnende activiteiten moet dat hard worden aangepakt. Tegelijkertijd moeten we voorkomen dat advocaten bewust of onbewust in de verleiding zouden kunnen komen mee te werken met ondermijnende activiteiten.’
Maatregelen voor advocatuur
Dekker wil dat bewerkstelligen door scherpere regels voor advocaten. Enkel in duo’s gevangenen bezoeken – waardoor het moeilijker wordt om druk uit te oefenen op één advocaat – en een verbod op het bijstaan van gedetineerde familieleden en naasten, zoals bij de neef van Taghi het geval was, zijn enkele wensen van de demissionair minister. Daarnaast wil hij dat het toezicht van een lokale deken naar een centraal orgaan overgaat, en dat contante betalingen aan advocaten niet langer worden toestaan of dat het maximale toegestane cash bedrag (dat mag worden aangenomen zonder overleg met de deken) wordt verlaagd. Dit laatste om te voorkomen dat advocaten betaald worden met ‘gelden die afkomstig zijn uit criminaliteit’.
Verder wil Dekker advocaten vaker laten screenen: ‘In verband met de hoge mate van integriteit die van een advocaat wordt verwacht, geldt nu al dat bij beëdiging een VOG moet worden overlegd. Hierbij geldt een specifiek screeningsprofiel met een terugkijktermijn van tien jaar. Ik onderzoek de mogelijkheid om die VOG niet alleen bij beëdiging te vragen, maar periodiek, bijvoorbeeld eens in de vijf of tien jaar.’ Aanvullend gaat de demissionair minister in gesprek met de NOvA voor extra kwaliteitseisen aan advocaten die gedetineerden bijstaan die op de zogeheten GVM-lijst staan. Op deze lijst staan gevangenen met een vlucht- of maatschappelijk risico. Pas als advocaten aan deze extra eisen voldoen, krijgen ze toegang tot gevangenen in de EBI.
Tot slot wenst Dekker dat de NOvA strenger toeziet op de kernwaarden van de beroepsgroep, waarvan onafhankelijkheid er een is. Ter illustratie haalt hij wederom het bijstaan van familieleden en bekenden aan, dat momenteel toegestaan is. ‘Gelet op deze wettelijke kernwaarde vind ik het dan ook moeilijk verdedigbaar dat advocaten cliënten bijstaan met wie zij een nauwe persoonlijke band of een familieband hebben, omdat dan al snel persoonlijke belangen een rol kunnen gaan spelen. […] Voorwaarde voor die bijstand is dat de onafhankelijkheid in de uitoefening van het beroep niet in gevaar komt. De afweging of bijstand kan worden verleend is in beginsel aan de advocaat, waarbij dit achteraf getoetst kan worden. De aanhouding van de neef van R.T. die tevens zijn advocaat is, laat mijns inziens zien dat die afweging hier niet goed is gegaan.’ Volgens Dekker is het in het belang van de advocatuur zelf dat de kernwaarden ‘boven alle twijfel verheven zijn’.
Reactie NOvA
De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft gereageerd op de voorstellen van Dekker. De orde stelt al langer oog te hebben voor het vergroten van de weerbaarheid van advocaten, en zal hier verder invulling aan geven middels de op te richten taskforce ‘bescherming tegen ondermijning’. Grotere weerbaarheid en versterking van het toezicht op het handelen van advocaten zijn volgens de NOvA ‘de geëigende wegen om het probleem dat de minister schetst aan te pakken, uiteraard aangevuld met strafrechtelijk optreden door het Openbaar Ministerie wanneer strafrechtrechtelijke normen zijn overtreden’.
Wel stelt de NOvA dat sommige voorstellen van de demissionair minister een inperking van essentiële rechten zijn, zoals het recht van burgers op vrije advocaatkeuze. Andere voorstellen, zoals invoering van een vier ogenprincipe (het duobezoek aan gevangenen) in de EBI, zijn met name qua uitvoering complex. De orde gaat binnenkort met Dekker in gesprek over ‘het bereiken van de noodzakelijke balans tussen het belang van de aanpak van ondermijning enerzijds, en het behoud van belangrijke (verdedigings)rechten anderzijds’. De NOvA zegt erop te vertrouwen dat deze balans wordt gevonden.