“Ik betreur dat de NOvA heeft besloten om haar medewerking aan de ontwikkeling van rechtshulppakketten op te schorten,” schrijft Dekker in een reactie op eerdere Kamervragen van Van Nispen (SP). Hij deelt het standpunt van de NOvA – dat geen redelijke vergoeding in het vooruitzicht wordt gesteld – niet.
Vorige week stopte de NOvA haar medewerking aan de ontwikkeling van rechtshulppakketten omdat de demissionair minister ‘niet bereid is tot betaling van een redelijke vergoeding aan sociaal advocaten in de rechtshulppakketten’. De pakketten zijn een belangrijk onderdeel van de herziening van de gesubsidieerde rechtsbijstand.
Dekker verantwoordt in zijn antwoorden op de Kamervragen het huidige tarief: ‘Voor de huidige Kabinetsperiode geldt dat de stelselvernieuwing rechtsbijstand moet worden vormgegeven binnen de bestaande budgettaire kaders. Het geheel aan maatregelen van de stelselvernieuwing biedt ruimte voor een vergoeding die 10 tot 20% hoger is dan de vergoeding die advocaten nu gemiddeld per uur krijgen volgens de berekeningen van de commissie Van der Meer. Dit komt neer op een uurtarief tussen € 83,66 en € 91,27 excl. btw. We gaan er nu van uit dat dit een bedrag zal zijn van ongeveer € 86 exclusief btw.’
Volgens de NOvA maakt Dekker met deze 86 euro, in plaats van de huidige puntvergoeding van 124,73 euro, ‘onderbetaling tot norm’. De beroepsorganisatie vindt dat de ontslagnemend minister hiermee ‘lijnrecht ingaat’ tegen de recent aangenomen motie van Van Nispen (SP) en Azarkan (DENK), waarbij de Tweede Kamer het kabinet oproept om per 1 januari 2022 jaarlijks een extra bedrag van 127 miljoen euro te steken in de gefinancierde rechtsbijstand – een van de belangrijkste aanbevelingen van de commissie Van der Meer.
Dekker deelt deze mening niet. Volgens hem is de 86 euro een verbetering: ‘Hoewel we hiermee nog niet op het niveau van scenario 1 van Van der Meer zitten, zetten we wel degelijk een stap richting betere vergoedingen voor advocaten.’ Bovendien stelt hij dat ‘met het experiment de beweging wordt gemaakt van een vergoeding in punten naar een prijs per rechtshulppakket, die is gebaseerd op de tijdsinzet en een uurtarief’. Volgens de demissionair minister is de 86 euro dan ook geen puntvergoeding: ‘In de rechtshulppakketten gaat het over een uurtarief in plaats van een punttarief. Van der Meer concludeerde dat het punttarief niet overeenkomt met een gerealiseerd uurtarief’.
Klik hier voor alle antwoorden van Sander Dekker op de Kamervragen van Michiel van Nispen.
Foto: Robin Utrecht / ANP / Hollandse Hoogte