Daags nadat premier Rutte bij Nieuwsuur verkondigde de toegang tot het recht te willen verbeteren, schrijft minister voor Rechtsbescherming Dekker aan de Tweede Kamer dat acute maatregelen voor de sociale advocatuur niet nodig zijn. De situatie is afgelopen jaar ‘niet sterk verslechterd’ zegt hij.
Dit schrijft de demissionair minister dinsdag in antwoord op Kamervragen die de immer kritische SP’er Michiel van Nispen eind maart dit jaar stelde. In zijn brief over onder meer de kerncijfers van de Raad voor Rechtsbijstand, bevestigt Dekker dat het aantal sociaal advocaten in 2020 met 5,1% is gedaald ten opzichte van 2019. Dat is een forsere afname dan in de jaren 2015 tot en met 2019. Het aantal door de Raad voor Rechtsbijstand afgegeven toevoegingen daalde vorig jaar nog iets sterker, met 6,5%.
Nu het gemiddelde aantal toevoegingen per sociaal advocaat licht is gedaald – van 56 naar 55 – is de situatie van de sociale advocatuur volgens Dekker ‘niet sterk verslechterd’. Desondanks zal hij de Raad voor Rechtsbijstand vragen ‘om een programma te ontwikkelen waarmee in de toekomst het aanbod en de factoren die daarop van invloed zijn, nauwgezet kunnen worden gemonitord’. Daar moet bijvoorbeeld het ‘systematisch enquêteren’ van sociaal advocaten die uitstromen deel van uit gaan maken.
Verdere actie om de (volgens Van Nispen dramatische) uitstroom van sociaal advocaten een halt toe te roepen, is volgens Dekker voor nu niet nodig. “De verdere verdieping die de Raad voor Rechtsbijstand aan wil brengen, zal hierop nadere verduidelijking moeten geven. De factoren die mogelijk hebben bijgedragen aan de afname lijken niet direct gerelateerd te zijn aan de stelselvernieuwing.”
Dekker zegt enkel uitgebreider op deze cijfers in te gaan in een volgende voortgangsrapportage rechtsbijstand. Die staat gepland voor begin juli dit jaar. “Op grond van het huidige beeld van de cijfers zie ik thans geen noodzaak voor acute maatregelen.”
Hij verwijst verder naar het extra geld dat hij begin dit jaar toekende aan echtscheidingsadvocaten, omdat hun vergoedingen het meest uit de pas lopen met de daadwerkelijk bestede tijd aan zaken. “Vandaar dat ik de onderuitputting op het rechtsbijstandsbudget van 19 miljoen euro en 9 miljoen euro extra beschikbaar heb gesteld voor de initiatieven op het personen- en familierecht.”