Demissionair minister Dekker voor Rechtsbescherming reageert nuchter op Kamervragen over de recorduitgave van 33 miljoen euro door de Rijksoverheid aan landsadvocaat Pels Rijcken. ‘Het terugbrengen van het beroep op de landsadvocaat is geen doelstelling op zichzelf,’ schrijft hij in een Kamerbrief.
Met hun Kamervragen reageerden SP-Tweede Kamerleden Sandra Beckerman en Michiel van Nispen op berichtgeving door EenVandaag van begin november, over de recorduitgaven van de Rijksoverheid aan Pels Rijcken in 2020. De bestede 33 miljoen euro is liefst 44% meer dan de 23 miljoen euro die de Staat in 2016 nog uitgaf bij het Haagse advocatenkantoor..
De uitgaven van de Rijksoverheid vormen al jaren ruwweg de helft van de totale omzet van Pels Rijcken, dat dit jaar als gevolg van een groot fraudeschandaal in het middelpunt van de publieke belangstelling kwam te staan. EenVandaag rekende uit dat het kantoor sinds 2014 zo’n 180 miljoen euro moet hebben verdiend aan werkzaamheden voor de Staat.
Demissionair staatssecretaris Dekker lijkt in zijn beantwoording dan ook niet erg onder de indruk van de hogere advocaatkosten in 2020. Volgens hem is er vorig jaar vergeleken met 2019 2,5 miljoen euro meer uitgegeven aan de landsadvocaat. ‘De kosten voor de meeste ministeries zijn gemiddeld genomen gedaald, met uitzondering van de kosten van de ministeries van Justitie en Veiligheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Economische Zaken en Klimaat.’ De kosten van deze ministeries stegen met 3,3 miljoen euro, zo is tevens te zien in een tabel in de Kamerbrief.
Verder verklaart Dekker de stijging van de kosten door de vele rechtszaken die werden gevoerd tegen de coronamaatregelen van de staat en door de vele procedures als gevolg van de gaswinning in Groningen. Daarbij worden dossiers ‘omvangrijker en complexer’ – iets dat sociaal advocaten overigens al jaren roepen –, waardoor advocaten van Pels Rijcken meer uren maken ‘om de belangen van de staat te verdedigen’, stelt de minister.
Het laagste uurtarief dat de Rijksoverheid aan Pels Rijcken betaalt, bedraagt 174 euro (voor advocaat-stagiairs). Het hoogste tarief – voor de diensten van partners – is 405 euro, conform het landscontract vermeerderd met 4,9% kantoorkosten en btw, voegt Dekker hieraan toe.
‘Gepaste terughoudendheid’
Ook al stijgen de advocaatkosten van de Rijksoverheid al jaren, volgens Dekker wordt wel degelijk ‘kritisch gekeken naar de kosten die gemoeid zijn met het inhuren van de landsadvocaat en andere advocaten of juridische dienstverleners’. De minister zegt dat er wordt gestreefd naar ‘voldoende juridische deskundigheid’ bij de Rijksoverheid, zodat ‘gepaste terughoudendheid kan worden betracht’ bij het inschakelen van de landsadvocaat of andere externe juristen. De meeste juridische zaken handelen de ministeries zelf af, aldus Dekker, en ‘onnodige juridisering’ is wel degelijk een belangrijke prioriteit.
Op de vraag van de SP welke stappen er gezet gaan worden om het beroep op de landsadvocaat ‘nu echt terug te brengen’, antwoordt Dekker echter dat dit ‘geen doelstelling op zichzelf’ is. ‘Het is in het belang van Nederland dat de Staat in procedures effectief verweer kan voeren. Daarvoor is de inzet van een advocaat vaak vereist.’
Vergelijking gefinancierde rechtsbijstand
Van een vergelijking tussen de inzet van de landsadvocaat ten behoeve van de Staat en de vergoedingen voor sociaal advocaten in het stelsel van gefinancierde rechtsbijstandszaken, wil de minister overigens niets weten. ‘Dat zijn twee naar hun aard verschillende zaken,’ zo staat in zijn brief. ‘Het stelsel van rechtsbijstand voorziet in een subsidie voor burgers die minder draagkrachtig zijn. Daarvoor geldt een bepaald tarief. […]. De rechtsbijstand die de Staat afneemt van de landsadvocaat is geen subsidie. Het is een dienst die moet worden ingekocht. Daarom wordt de landsadvocaat tegen een marktconform tarief vergoed.’
Klik hier voor de brief van minister Dekker
Archieffoto: Hollandse Hoogte / ANP