Lokale dekens kunnen zich vinden in de plannen van de minister voor Rechtsbescherming, Franc Weerwind, voor één landelijke toezichthouder op de advocatuur, mits deze louter uit advocaten bestaat.
Op 13 juni liet minister Weerwind in een kamerbrief weten dat het toezicht op de advocatuur van de lokale dekens naar een nieuwe landelijke toezichthouder verschuift. Een ingrijpende beslissing waaraan onder andere de miljoenenfraude bij Pels Rijcken ten grondslag lag. Eerder sprak ook het College van Toezicht Advocatuur (CvT) de wens uit voor een landelijke toezichthouder.
In een gesprek met het Financieele Dagblad laten de Amsterdamse deken Evert-Jan Henrichs en de voorzitter van het landelijke overleg van dekens, Eef van der Wiel, weten dat zij het toezicht op het gedrag van individuele advocaten zoveel mogelijk in handen willen laten van lokale dekens. Ook stellen zij een andere belangrijke eis aan de nog op te richten landelijk toezichthouder op de advocatuur (LTA): er mogen geen andere personen in het bestuur zetelen dan advocaten.
Wat de samenleving vraagt
“Dit is wat de samenleving vraagt, wij omarmen dat”, aldus Henrichs over de LTA in het interview. Vooral grotere kantoren – vanaf vijftig advocaten – zullen meer gaan merken van het toezicht, stelt hij. Deze kantoren vallen straks rechtstreeks onder de nieuwe advocatuurlijke waakhond voor de controle op witwasregels, geldstromen, bedrijfscultuur en integriteit.
Over het toezicht op het gedrag van individuele advocaten zegt Van der Wiel dat “je het kind niet met het badwater moet weggooien”. Dit moet kortom lokaal georganiseerd blijven. Daarbij wordt wel voorgesteld om per arrondissement een toezichthouder voor te dragen, benoemd door de LTA en los van de huidige deken.
Leken in het bestuur
‘De LTA zal worden bestuurd door ten minste drie advocaten, niet zijnde de lokaal deken,’ tekende Weerwind op 13 juni verder op. ‘Deze advocaten hebben geen andere taken en houden zich uitsluitend met het toezicht bezig. Zij zullen om die reden ook worden vrijgesteld van de verplichting om duurzaam en stelselmatig kantoor te houden.’
In het advies van het CvT werd juist sterk de nadruk gelegd op onafhankelijkheid en afstand tot de advocatuur. Leken in het bestuur van de LTA vindt Van der Wiel echter een slecht idee. Ze waarschuwt in het FD voor ‘Poolse toestanden’ als het toezicht niet ‘in eigen kring’ blijft. Omdat dekens zelf advocaat zijn, en daardoor gebonden zijn aan dezelfde regels als de mensen waarop ze toezicht houden, is er volgens Van der Wiel de garantie dat zij vertrouwelijk omgaan met de informatie van advocaten.
Volgens Henrichs moet vooral de overheid buiten de deur blijven. “Zestig procent van de zaken die advocaten doen, zijn tegen de overheid. Het kan daarom niet zo zijn dat een van de belangrijkste tegenstanders van de advocatuur, de overheid, invloed zou krijgen op het toezicht op de advocatuur,” aldus de Amsterdamse deken.