Er komt geen aanvullende regelgeving voor het overnemen van cliënten door (straf)advocaten. Volgens Bas Martens, deken in Den Haag en voorzitter van het dekenberaad, kunnen gevallen waarin sprake is van ongeoorloofd inpikken van cliënten met de bestaande Gedragsregels worden aangepakt. “Wij zijn er al scherp op, en we pakken het in voorkomende gevallen al aan.”
Door Lucien Wopereis
De ronselpraktijken werden in 2011 aan de kaak gesteld door onder meer strafrechtadvocaat Job Knoester van het Haagse advocatenkantoor Nolet Advocaten. Hij stelde dat hem gevallen ter ore kwamen van het ronselen van cliënten door advocaten door het bieden van geld. Gedetineerden zouden voor 50 euro medegedetineerden overhalen om te kiezen voor een andere advocaat. Volgens Knoester ging het niet alleen om beginnende strafrechtadvocaten die de markt proberen te veroveren, maar ook om advocaten in het ‘topsegment’, al weigerde hij namen te noemen.
De Orde stelde daarop te gaan onderzoeken of nadere regels voor het overnemen van strafzaken noodzakelijk zijn. Het dekenberaad, dat de materie op het bord kreeg, heeft nu besloten dat dat niet het geval is. Er komt wel een uitgebreide ‘handreiking’ waarin aan de hand van beslissingen van de raden en het hof van discipline wordt uitgelegd wat er wél en niet kan en mag bij het overnemen van cliënten. “Er is soms een probleem omdat niet alle advocaten de bestaande regels en jurisprudentie over het overnemen van cliënten even goed kennen. De handreiking kan dat ondervangen,” aldus Martens.
Volgens de voorzitter van het dekenberaad moet het ronselprobleem niet groter gemaakt worden dan het is. “Het was in 2011 tijdelijk hot news, maar de strafrechtadvocatuur in Nederland is een klein wereldje, en het komt de dekens snel ter ore als er sprake is van misstanden. Je zou het misschien niet zeggen, maar binnen de strafrechtadvocatuur wordt veel waarde gehecht aan collegialiteit,” zegt Martens, zelf ook werkzaam in het strafrecht.
De deken maakt een onderscheid tussen het reguliere overnemen van cliënten en het ronselen in huizen van bewaring door middel van het bieden van geld. “In het laatste geval is sprake van praktijken die niet horen, en de dekens zijn daar scherp op. Er zijn echter ook gevallen waarin de cliënt zelf wil overstappen, bijvoorbeeld omdat hij ontevreden is over de hem toegewezen advocaat, of omdat hij op basis van eerdere ervaringen in zee wil met een bepaalde advocaat. In die gevallen moet het spel volgens de regels worden gespeeld: de advocaat die gevraagd wordt de zaak over te nemen, treedt in overleg met de behandelend advocaat. Hij bezoekt de cliënt pas nadat hij heeft overlegd met de behandelend advocaat. En dan hebben we het over écht overleg: een fax met de mededeling dat hij de zaak overneemt is onvoldoende.”
In strafzaken kan dat wel eens problematisch zijn vanwege de grote tijdsdruk en de stress bij de cliënt, de familie van de cliënt of medeverdachten. “Er staat soms hoge druk op. Dat neemt niet weg dat je als advocaat geacht wordt te streven naar een onderlinge verhouding van welwillendheid en vertrouwen. Zo staat het ook in de Gedragsregels.”
Second opinion
Voorzitter Bart Nooitgedagt van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten vindt het “een goede zaak dat de strafrechtadvocatuur niet wordt opgezadeld met nodeloze regelgeving”. Ook de NVSA vindt dat de bestaande regels voldoende houvast bieden bij het aanpakken van misstanden. “In de tuchtrechtuitspraken kom je overigens nauwelijks zaken tegen waarbij sprake is van echte misstanden, zoals het ronselen met geld of zaken waarin de behandeld advocaat zwart wordt gemaakt door een andere advocaat.”
Dat neemt niet weg dat de vereniging van oordeel is dat de huidige stand van het tuchtrecht soms te streng is. “Wanneer een cliënt een second opinion vraagt aan een advocaat, dan mag de advocaat die second opinion niet geven zonder de behandelend advocaat daarvan op de hoogte te stellen. Vanuit de cliënt bezien kan dat heel vervelend zijn, namelijk als hij graag een second opinion wil zonder de vertrouwensrelatie met zijn behandelend advocaat onder druk te zetten.”
Ook werd een advocaat onlangs getuchtigd omdat hij – na een verzoek van de familie om een zaak over te nemen – een terugbelverzoek had achtergelaten. “Wij zouden willen dat daar wat meer ruimte wordt gelaten.”
Agressief najagen tegengaan
Advocaat en ‘klokkenluider’ Job Knoester stelt enerzijds dat er zich nog steeds problemen voordoen bij het overnemen van cliënten, en dat er nog steeds onduidelijkheden bestaan over de vraag wat wel en wat niet mag. Anderzijds heeft hij sinds 2011, het moment waarop hij de zaak aan het rollen bracht, geen signalen meer opgevangen dat er betaald zou worden voor het ronselen van medegedetineerden.
“Het document, zoals nu door de Orde opgesteld, zou afdoende kunnen zijn. Ik heb destijds het agressief najagen van cliënten door advocaten aan de orde willen stellen. Sommige advocaten zijn daar trouwens nu nog steeds boos over.”