Volgens de Rotterdamse deken Peter Hanenberg heeft de Amsterdamse rechtbank strafrechtadvocaat Inez Weski in een lastige positie gebracht door in een vonnis kritiek te uiten op een door haar opgesteld pleidooi. ‘Met een vonnis spreekt de rechter als laatste in een procedure en komt een einde aan een geschil. (…) In plaats van een geschil te beslechten is er nu een opgeworpen,’ aldus de deken in het Advocatenblad.
De deken heeft dit gezegd na een onderhoud met Weski. Over de inhoud van dat gesprek wil hij niets zeggen, alleen dat bij hem levende vragen ‘voldoende zijn beantwoord’ en dat het initiatief voor het gesprek is genomen door Weski.
De rechtbank Amsterdam toonde zich vorige week zeer kritisch over de wijze waarop Weski verweer voerde in de zaak Tandem II. ‘Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten zijn, ook door het zeer wijdlopige en grammaticaal niet kloppende taalgebruik, niet eenvoudig te onderscheiden. Complicerend is verder dat dezelfde argumenten vaak onder verschillende hoofdstukken terugkomen en dat vele citaten en voetnoten zijn toegevoegd, zonder dat steeds duidelijk is wat daarmee wordt beoogd.’