Annemieke Bakker verruilde haar toga voor een clownspak en rode neus. Nu reist ze door de Derde Wereld en speelt ze in weeshuizen, op scholen én in een heksenkamp. ‘Een clown heeft minder status dan een advocaat. Vroeger had ik daarmee gezeten, nu denk ik: boeien.’
Door Patricia Jacob
‘Ik vergelijk mijn loopbaan met het pellen van een ui. Langzaam heb ik de schillen verwijderd om tot de kern te komen: werk waar mijn hart sneller van gaat kloppen.’ Na haar rechtenstudie begon Annemieke Bakker als bedrijfsjurist. Daarna werd ze advocaat. Eerst bij DLA, later bij haar eigen kantoor. ‘Iedereen riep altijd dat ik advocaat moest worden. Ik discussieer graag en houd ervan mensen te overtuigen. Misschien hebben ze wel gelijk, dacht ik. Eerst rechten, daarna de advocatuur. Dat plaatje klopte.’
Twaalf jaar lang pleitte ze voor vastgoedbedrijven en beet ze zich vast in hun dossiers. ‘Mooi werk’ volgens Annemieke. Maar ze wist dat ze er nog niet was.
Hartenwens
In 2010 ontdekte ze wat haar top job zou kunnen zijn. Ze lag toen na een knieoperatie weken op de bank. Tijd om die ene sluimerende vraag te beantwoorden: wat zou ze willen worden als alles mogelijk was? Annemieke wist dat het iets moest zijn met hulp, mensen in nood en zwakkeren. ‘Ik heb als kind in India gewoond. Daar zag ik dat onze welvaart niet vanzelfsprekend is. Bovendien kan ik slecht tegen onrecht.’
Hoewel ze zich had voorgenomen open te staan voor elk antwoord, moest ze toch slikken toen ze voelde dat ze het allerliefst een CliniClown wilde zijn. ‘Ik moest dus een totaal andere kant op. Mijn god, wat onhandig. Het kostte me tijd om te accepteren dat dit mijn hartenwens was. Deze wens hing samen met mijn vrijwilligerswerk in een Ronald McDonald huis, jaren terug. De ouders die er logeerden hadden mij verteld hoe belangrijk het werk van de CliniClowns was. De clowns zorgden ervoor dat hun kinderen hun ziekte even vergaten: van patiënt werden ze weer mens. Ik heb toentertijd niks met die info gedaan, maar blijkbaar zat die nog in mijn achterhoofd.’
Patch Adams
Toen ze zeker wist wat ze écht wilde, stopte ze met de advocatuur en ging ze vol voor haar droom. ‘Een clown heeft minder status dan een advocaat. Vroeger had ik daarmee gezeten, maar intussen dacht ik: boeien.’ De partner die ze inmiddels had, moedigde haar ook aan om haar hart te volgen. Zijn naam: Lex Peters, emeritus hoogleraar gynaecologie en oprichter van de Female Cancer Foundation, een stichting die strijdt tegen baarmoederhalskanker in ontwikkelingslanden.
Sinds haar ‘eureka-moment’ volgde ze clownsopleidingen in binnen- en buitenland. Aan de International Clown School op Ibiza bijvoorbeeld, en in Costa Rica bij Patch Adams, de ‘uitvinder’ van de clown doctors. Door haar studies en vele performances, heeft ze zich ontwikkeld tot een contactclown. ‘Een circusclown weet van tevoren wat hij gaat doen. Hij werkt met een script, ik niet. Ik reageer op het publiek en improviseer.’
Speelde ze in het begin op Nederlandse straathoeken en verjaardagsfeestjes, nu is de Derde Wereld haar theater: Ghana, Kenia, Ethiopië, Bangladesh, Indonesië, Nepal. Annemieke speelt in ziekenhuizen, weeshuizen, instellingen voor kinderen met geestelijke of lichamelijke beperkingen en op scholen. Vorig jaar stond ze nog in een Ghanees heksenkamp.
Van een national clown is ze een global clown geworden. Met de acht andere clowns van haar stichting Global Clowning verspreidt zij nu ‘een lach en lichtheid’ onder kinderen die dat het hardst nodig hebben. Ook geeft ze workshops clowning aan hun begeleiders. Ze richtte de stichting op na een reis naar Kenia en Indonesië, waar haar man ontwikkelingswerk ging doen. ‘Het kwartje viel. Ik had mijn ultieme baan ontdekt.’
Handkusjes
In Kenia speelde ze in een SOS Kinderdorp. ‘De kinderen hadden nog nooit een clown gezien. We hadden de grootste lol. De lach die ik breng, is er een met een extra dimensie. De kinderen weten dat ik speciaal ben gekomen om hen te laten lachen. Uit die lach spreekt zorg en onbevangen liefde. Net zoals bij schouderklopjes of omarmingen. Die lach is dat extraatje waar kwetsbare kinderen zo’n behoefte aan hebben, maar dat ze in ontwikkelingslanden nauwelijks krijgen. Kinderen worden daar vooral gezien als dure lastpakken. Ik had mijn doelgroep gevonden.’
Op een Indonesische school wist ze een volledig in zichzelf gekeerd jongetje te bereiken. De docenten straalden toen ze zagen hoe hij door haar handkusjes-spel ontdooide. ‘Ik moet hen clowning-technieken leren, dacht ik. Op die manier kan de lach steeds weer worden doorgegeven.’
Sinds vorig jaar geeft ze niet alleen workshops clowning, maar traint ze kinderen en begeleiders ook om vrijer te durven denken. De foundation drijft op donaties. Haar werk doet ze gratis. Met workshops en lezingen voor het bedrijfsleven wil ze een inkomen genereren. ‘Het clownschap heeft mijn leven enorm verrijkt. Ooit speelde ik voor een Indonesisch kankerpatiëntje. Opeens zag ik een sparkle in zijn ogen. Dat ik hem dat vonkje had mogen geven… Ik was daar zó dankbaar voor.’
Beeld: Global Clowning
Advocatie zal de komende maanden nog een paar interviews publiceren met advocaten die het vak hebben verlaten en hebben gekozen voor een andere roeping.