Het schilderij moet nog aan de wand en het is soms even zoeken naar de juiste deur in het nieuwe pand aan de Keizersgracht, maar het enthousiasme straalt van haar gezicht. Sinds vrijdag zit partner Carla Schoonderbeek en haar team life science-advocaten op de eerste verdieping van het Hogan Lovells-kantoor in hartje Amsterdam. Advocatie sprak met haar over de voor Nederlandse begrippen opmerkelijke overstap en reconstrueerde alle stappen die in aanloop daarnaar zijn genomen. “Bij NautaDutilh sloeg het in als een bom, bij mijzelf helemaal niet.”
Door Sanne van Brunschot
Ruim een jaar geleden kwam het eerste contact tot stand dat er uiteindelijk toe leidde dat Schoonderbeek op 1 juli jongstleden met vijf advocaten overstapte van NautaDutilh naar Hogan Lovells. Het besef dat Nauta het niet was voor haar en haar team was toen niet meer te negeren. Schoonderbeek vertelt dat dat gevoel gevoed werd door twee dingen: puur inhoudelijk en cultuur. “Omdat life science zo multidisciplinair is, heb je andere mensen nodig die ook in dat vak werkzaam zijn. Wij misten heel erg een aantal compagnons die op andere gebieden van life science actief waren, met name in het intellectuele eigendom.”
De club die dat bij NautaDutilh deed was een maand na haar start bij dat kantoor weg, naar Brinkhof. Ook is het meer in het algemeen prettig om dingen met elkaar te kunnen delen en te bespreken hoe de ander iets aan zou pakken, zegt Schoonderbeek. “Bij Nauta opereerden we als een hele zelfstandige groep. We waren heel erg op elkaar aangewezen. Het voordeel is misschien dat je daardoor deze move relatief makkelijk kunt maken, maar het was niet de optimale manier van werken.”
Verkrijgen handelsvergunning voor medicijnen
Het team van Schoonderbeek legt zich toe op “alles wat nodig is voor de beoordeling van een nieuw geneesmiddel door de autoriteiten en voor het krijgen en behouden van de handelsvergunning,” zei de internationaal vermaarde juridische expert eerder in een persbericht.
Een logistiek probleem bij Nauta maakte het er niet gemakkelijker op. De praktijk ging – en gaat – heel goed, het team had het erg druk en kon wel hulp van anderen gebruiken. De mensen die hen werden toegewezen, verslikten zich echter erg in het feit dat ze alles opnieuw moesten leren. “Men was over het algemeen niet zo genegen daar veel inspanningen voor te verrichten en dat was gewoon heel vervelend. Toen wisten we: zo moeten we niet doorgaan.”
Het was voor het hele team duidelijk dat ze voor elkaar hadden gekozen en dat er iets moest gebeuren. Eerst moest uitgezocht worden waarom ze geen toekomst zagen bij hun huidige kantoor en vervolgens welk kantoor ze dan wel zochten. De vereisten waren duidelijk. Het moest in elk geval internationaal zijn, met collega’s die in hetzelfde vak zitten en het moest ‘substantie’ hebben. Het duurde een half jaar om te ontdekken dat een eigen kantoor het ook niet helemaal zou zijn. Dan zouden ze immers alsnog niet die collega’s hebben waar ze juist zo’n behoefte aan hadden. Dat idee werd dan ook verlaten.
Shortlist
Vervolgens werd gekeken welke kantoren in aanmerking kwamen voor een eventuele overstap. Omdat de wereld in de life science klein is, kwamen enkele verzoeken om te praten eigenlijk vanzelf tot stand, vertelt Schoonderbeek. Uit gesprekken met enkele gegadigden ontstond een shortlist van drie kantoren waarin zij belangstelling hadden en die belangstelling hadden in hen. Welke de andere twee waren, laat Schoonderbeek wijselijk in het midden. Er zat een heel groot kantoor bij dat enigszins op NautaDutilh leek.
“Dat was ook meteen het probleem,” aldus Schoonderbeek. Ze waren heel beperkt in life science. Internationaal was het nog wel wat, maar nationaal stelde het te weinig voor. Dat zou voor het team ‘meer van hetzelfde’ betekenen. Het andere kantoor was kleiner en had op een gebied grote overlap met de praktijk van Schoonderbeek, maar op te veel andere gebieden juist weer niet.
De gesprekken met Hogan Lovells waren het meest veelbelovend. “Ze hadden een hoog verstoppertjegehalte,” lacht Schoonderbeek. “Tijdens een etentje met de Hoganmensen zaten we toch een beetje over onze schouder te kijken. Het was in het belang van iedereen om het geheim te houden tot het rond was.”
Het gesprek op de trap
Met Hogan Lovells bleek uiteindelijk inderdaad de meeste connectie te zijn. “Ik herinner me dat ik in 2009 een keer met Bert Oosting, partner bij Hogan Lovells, op de trap stond van een mooi pand van een gezamenlijke cliënt, en dat we tegen elkaar zeiden: eigenlijk zouden we samen op moeten trekken. Dat was voor de grap bedoeld. Hij zei: kom jij bij mij of ik bij jou? Toen wilden we allebei niet van plaats verwisselen. En uiteindelijk, toen het contact tot stand kwam, zeiden we: weet je nog dat we daar op die trap stonden?” Deze keer werd er echter serieus gepraat. Beiden wisten dat ze veel aan elkaar konden hebben. “Het is echt tot stand gekomen uit de gezamenlijke inhoudelijkheid.”
Het kantoor voldeed bovendien aan alle andere eisen. Het had die internationale kant; wereldwijd komt de helft van de omzet van Hogan Lovells van life science. “Dan kun je wel nagaan dat daar heel veel types zoals wij rondlopen, van die rare geneesmiddelenbeesten. Dat vonden we ontzettend leuk.” Daarnaast doet Hogan Lovells ook in Nederland veel life science, en met name de IE die het team miste bij Nauta. “Een ontzettend leuke match. Want in mijn vak is het heel zeldzaam dat een kantoor zowel geneesmiddelenoctrooien doet als geneesmiddelen regulatory. Wij zijn nu eigenlijk de enige die dat kunnen aanbieden en dat vind ik interessant.”
Boerenkinkelig plezier
Misschien wel doorslaggevend waren de “opvallend aardige mensen”. Schoonderbeek: “Je moet ook gewoon dagelijks boerenkinkelig plezier hebben met mensen. Misschien komt het juist omdat je hetzelfde vak hebt dat het makkelijker gaat, dat je elkaar aanvult. Maar het waren zulke plezierige gesprekken, ze dachten direct ook mee voor mijn mensen. Want ik heb meteen gezegd: het is samen uit, samen thuis. Ik kom met een groepje, of ik kom niet. Daar zijn ze heel goed mee omgegaan.”
Tussen de bedrijven door reisde Schoonderbeek naar een groot aantal kantoren van Hogan Lovells in de VS en Europa, vaak met mensen van het kantoor. Apart vliegen ging te ver “en volgens mij zijn we niet gesnapt”, dus ook in de lucht hebben de nodige gesprekken plaats kunnen vinden. Ze sprak met meer dan zestig compagnons. “Ik ben al een tijd bezig en ik wilde met deze stap gewoon een mooie stap maken, waar ik gewoon nog wat extra’s kon doen en wat nieuws. Dus ik wou geen fouten maken. Ik heb hen dus net zo goed laten solliciteren bij mij als dat ik bij hen heb gedaan.”
Voor Schoonderbeek was het na deze tripjes duidelijk. Maar ook de vijf andere advocaten moesten die klik voelen. “Ik ben even teruggestapt toen we de jongelui in contact gingen brengen met het kantoor. Ik wilde ze het zelf laten ontdekken. Gelukkig ging het heel goed en zag de een na de ander het zitten. We wilden niet meer in onze hoek op de gang zitten en niemand zien of horen. Ik heb ook duidelijk gemaakt: je krijgt niet alleen mij en mijn mensen, maar we gaan ook integreren en jullie voor de voeten lopen.” Haar team verwoordde het treffend, zegt Schoonderbeek. “Ze zeiden dat het leuke is dat het hier zowel groot is als klein. Met de internationale samenwerking kun je alle kanten uit, en hier op de gracht is het – het klinkt misschien een beetje truttig – toch intiemer. Dat vonden we aantrekkelijk.”
Zakelijke kanten
De meer zakelijke kanten van de overstap waren volgens Schoonderbeek zo besproken. Ze zou partner en direct volwaardig betaald worden. Verontschuldigend zegt ze: “Dat vond ik ook wel.. euh.. redelijk eigenlijk. Mijn voordeel is dat ik al dertig jaar in dit vak zit. Ik heb natuurlijk een zekere naam, dus dat was helemaal geen issue.”
Over geld of omzet werd nauwelijks gesproken. “Maar wij draaien ook goed, we kwamen binnen met papieren die niet slecht waren. We hebben dan ook vooral gesproken over het samen ontwikkelen van zaken, van de praktijk en over samenwerking.” En over eventuele carrièrestappen voor ‘de jongens’, zoals ze haar – toch gemengde – team noemt. “Ik was wel bang voor conflicts of interest. Ik heb mijn hele klantenlijst laten checken bij alle kantoren en die werd gelukkig helemaal in orde bevonden. Die klanten hadden ze gelukkig al in Amerika, Duitsland of Engeland. Dat was echt nog iets waarop het mis had kunnen gaan.”
De aankondiging dat de compagnon wegging “en het hele team meeneemt, zoals ze dat dan verwoorden”, sloeg bij Nauta in als een bom. “Dat heb ik onderschat,” zegt ze. “Omdat wij er al een hele tijd mee bezig waren, was het voor mij heel natuurlijk om met het hele team over te gaan.”