Zelfonderzoek door bedrijven wordt nogal eens – ook in de politiek – met argwaan bekeken. Francien Rense, partner in de corporate defense-praktijk van Greenberg Traurig, ziet juist grote voordelen. In dit opinieartikel legt zij uit waarom.
De afgelopen jaren werd herhaaldelijk gewaarschuwd voor zelfonderzoek door bedrijven naar hun financieel-economische criminaliteit. Zelfonderzoek zou niet wenselijk zijn. Er zouden ernstige risico’s aan kleven. Zelfonderzoek zou niet moeten worden gepromoot en niet mogen lonen. Zelfonderzoek zou het risico op klassenjustitie vergroten.
Gouden standaarden
De roep om ingrijpen is zo nogal indringend, maar toch niet terecht. Onterecht wordt ook de indruk gewekt dat sprake zou zijn van een nieuwe, onwenselijke ontwikkeling. Dergelijke onderzoeken zijn op allerlei gebieden allang en zelfs geprezen standaardpraktijk, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van milieu en veiligheid. Daar vloeien dit soort onderzoeken voort uit wettelijke verplichtingen en gouden standaarden om oorzaken van incidenten na te gaan, directe en preventieve maatregelen te nemen, en verdere schade te voorkomen of beperken.
Zo bezien zijn eigen onderzoeken dus niet nieuw, niet ongewenst en juist geprezen. Dat is hooguit anders voor de onderwerpen waarop die onderzoeken zich nu ook richten, maar dat raakt die kern niet. Ook de minister bevestigde eerder (in de brief van 26 februari 2024 over zelfmelden en zelfonderzoek), terecht, het zelfreinigend vermogen van eigen onderzoek.
Motie Van Nispen
Op 26 september werd tijdens het tweeminutendebat Criminaliteitsbestrijding, ondermijning en georganiseerde criminaliteit wederom door de Tweede Kamer met de minister van Justitie & Veiligheid gesproken over zelfonderzoek. Kamerlid Van Nispen diende namelijk een motie in over aankomend beleid van het Openbaar Ministerie ten aanzien van zelfonderzoek. Hij stelde de onwenselijkheid van dergelijk beleid en zelfonderzoeken weer aan de orde, o.a. vanwege een verhoogd risico op klassenjustitie omdat bedrijven ‘meer mogelijkheden’ zouden worden geboden tot ‘zelfonderzoek’.
De misthoorn loeit, letterlijk:“(..) dat het vaker gebruik gaan maken van zelfonderzoeken door bedrijven grote risico’s heeft en daarom onwenselijk is”.
Echter, niets is minder waar. Zelfonderzoek is te prijzen. Zelfonderzoek ondersteunt de zoektocht naar en het vinden en begrijpen van criminaliteit in het bedrijfsleven. Zelfonderzoek zorgt ook voor preventie. Zelfonderzoek zou zeker moeten worden gepromoot en moeten kunnen lonen. Zelfonderzoek is geen klassenjustitie en leidt daar ook niet toe.
De misthoorn klinkt weer, terwijl juist de mist moet optrekken. Zelfonderzoek verdient meer begrip en welgemeende aandacht.
Schikking ING
Toen het Openbaar Ministerie in 2018 een omvangrijke schikking (transactie) sloot met ING vanwege niet nageleefde anti-witwaswetten en regels, werd de kritische vraag opgeworpen of sprake was van klassenjustitie. Er volgden wetenschappelijke onderzoeken op dat punt; de vraag bleek niet gemakkelijk te beantwoorden. Parallel laaide discussie op over zelfonderzoeken die kunnen leiden tot zelfmeldingen en tot afdoening van een zaak. Hoe moeten die onderzoeken worden uitgevoerd? Door wie? Aan welke regels en eisen moeten die voldoen?
Daar valt veel over te zeggen. Dat is gebeurd. Dat ga ik nu niet overdoen.
Het gaat mij hier om de kern: is het toe te juichen dat bedrijven zelf onderzoek doen of laten doen naar hun eigen beslommeringen? Dat zij nagaan of een incident gebeurde, hoe een incident kon gebeuren en wat de impact daarvan is? Natuurlijk is dat zo. Daardoor komen immers incidenten aan het licht en kunnen bedrijven daar ook op acteren. Daardoor kunnen zij nagaan hoe zij die incidenten kunnen voorkomen.
Zit er dan pijn in aanmoediging van de zijde van het Openbaar Ministerie en het eventuele gebruik van onderzoeken ter afdoening van zaken? Lokt dat, zogezegd, oneigenlijke praktijken uit? Natuurlijk is dat niet zo.
Verantwoordelijkheid nemen en afleggen
Al te gemakkelijk wordt vergeten dat de bedrijven en onderzoekers alle belang hebben bij kwalitatief hoogstaande bevindingen, en dat autoriteiten mans genoeg zijn om de kwaliteit te toetsen, verifiëren en beoordelen. Van ‘gemakkelijke’ (te makkelijke) afdoening vanwege eigen onderzoek is net zomin sprake. Het is een factor die meeweegt. Niet meer en niet minder. Ook op dit punt is de brief van de minister van eerder dit jaar duidelijk en overtuigend.
Sterker nog, eigen onderzoek past juist in de trend waartoe de maatschappij, politiek en rechterlijke macht oproept. Namelijk, om verantwoordelijkheid te nemen en af te leggen. Vergeet niet dat een bedrijf dat alleen kan doen door eigen onderzoek (navraag). Immers, op een andere manier spreekt zij niet en kan zij niet spreken.
Vals sentiment
Het waren nota bene om te beginnen de rechters die de ING-schikking kritisch toetsten, die opriepen tot die rol en het niet-invullen van die rol afstraften. Door ook in dit verband dan toch en nog steeds te spreken van klassenjustitie wordt een vals sentiment opgeroepen. Ook ‘de kleine man’ kan toch vertellen over of iets is gebeurd, wat er is gebeurd en hoe dat zo kwam? Dat daar veelal geen onderzoek voor nodig is of niet om onderzoek wordt gevraagd, betekent niet dat hij of zij in een slechtere of andere positie verkeert.
De motie Van Nispen werd aangehouden toen de minister toezegde dat de Aanwijzing van het Openbaar Ministerie die in de maak is, daar waar mogelijk met de Tweede Kamer zal worden besproken. Maar de motie kan nu dus al van tafel of in elk geval, na de optrekkende mist, in het juiste (dag)licht worden geplaatst. Anders dan de minister onder druk van de motie toegaf, behoeft het beleid ‘klassenjustitie’ niet ‘te verkleinen’, een ‘groter vergrootglas op bedrijven te leggen dan op personen’ of een ‘extra drempel’ aan bedrijven op te leggen. In tegendeel. Juist dat zou leiden tot oneigenlijke verschillen.
Over de auteur
Francien Rense is partner in de corporate defense-praktijk van Greenberg Traurig in Amsterdam. Zij vertegenwoordigt en adviseert organisaties en individuen op het gebied van bedrijfsintegriteit, compliance, handhavings- en sanctioneringsvraagstukken. Rense is lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA).