Op 11 november aanstaande organiseert KSU het seminar De drie onmisbare P’s voor een succesvol advocatenkantoor. Sprekers zijn Jaap Bosman (Houthoff Buruma, Prijsstelling) en Paul de Jonge (Legalbenchmarket, Pitchen) en Gerard Tanja (Temporal Tanja Consulting, Productontwikkeling). In een korte serie lichten we alvast een tipje van de sluier. In deze derde en laatste aflevering Gerard Tanja over productontwikkeling: “Vergelijk de websites van de kantoren in het middensegment in de Nederlandse advocatuur, en je ziet dat ze eigenlijk allemaal precies hetzelfde verkopen.”
Welke nieuwe producten kan de advocatuur ontwikkelen?
”In Engeland zie je dat advocatenkantoren hun kennis zelf gaan vermarkten. Ze maken elektronische juridische producten, zoals databases, specifiek toegesneden op hun klanten. Advocatenkantoren worden zo in feite uitgevers. Vergeleken met uitgevers zitten ze echter dichter op de kennis, en dus kunnen ze hoogwaardiger producten leveren.
Verder denk ik dat er voor kantoren veel mogelijkheden liggen op het gebied van het leveren van tijdelijke juridische capaciteit. Daar zitten nu allerlei ‘uitzendbureaus’ tussen – die schieten als paddenstoelen uit de grond – maar dat zouden advocatenkantoren heel goed zelf kunnen doen. Ook kun je denken aan vormen van ‘legal project management’, oftewel het op projectmatige wijze aanpakken van een heel juridisch traject.”
Hoe beoordeelt u het innoverend vermogen van de Nederlandse advocatuur?
”De Nederlandse advocatuur is vrij traag. Vergelijk de websites van de kantoren in het middensegment in de Nederlandse advocatuur, en je ziet dat ze eigenlijk allemaal precies hetzelfde verkopen. Veel kantoren hebben onvoldoende onderscheidend vermogen. Ook in zaken als relatiemanagement en marketing zijn ze niet altijd even goed.”
Is dat in Engeland anders?
”In Engeland heeft de afgelopen tien jaar een kaalslag plaatsgevonden. Van de 100 kantoren in het middensegment, zijn er in die periode 40 tussenuit gevallen wegens onvoldoende innovatief vermogen. De grote kantoren en de niche-kantoren hebben van die ontwikkeling geprofiteerd.
In Nederland kan hetzelfde gebeuren. Kantoren in het middensegment moeten zichzelf duidelijker positioneren, anders kan het ze de kop kosten.”