Een vordering van De Brauw Blackstone Westbroek tegen de curatoren van Imtech is donderdag afgewezen door de Rechtbank Rotterdam. Het advocatenkantoor had in een kort geding geheimhouding geëist van Imtech-documenten en -adviesstukken uit de periode rond het faillissement van het bedrijf in 2015.
Volgens de Rotterdamse voorzieningenrechter heeft De Brauw niet aannemelijk gemaakt dat Imtech-curatoren Peters en Princen een harde afspraak hebben geschonden over het niet mogen openbaren aan derden van informatie afkomstig van De Brauw over cliënt Imtech. Volgens het advocatenkantoor hebben de curatoren wel vertrouwelijke informatie en adviezen met andere partijen gedeeld, waaronder oud-bestuurders en de Vereniging van Effectenbezitters.
Ook zouden de curatoren geheimhouderstukken willen inbrengen in een tuchtprocedure tegen vier (voormalige) De Brauw-advocaten, tegen wie zij klachten hebben ingediend. Deze klachten gaan onder meer over vermeend ondeugdelijk forensisch onderzoek door de De Brauw-advocaten, een daarop gebaseerde onjuiste opinie over het ontbreken van aansprakelijkheid van bestuurders en over excessief declareren in de laatste weken voor het faillissement, zo staat te lezen in het vonnis van donderdag. Verder willen de curatoren 4,5 miljoen euro aan betaalde declaraties terugvorderen van het kantoor.
Onder de volgens De Brauw gedeelde informatie bevinden zich verslagen van vertrouwelijke gesprekken tussen advocaten en voormalig bestuurders van Imtech. Deze verslagen en een deel van de documentatie deelde De Brauw vrijwillig met de curatoren, volgens het kantoor onder voorwaarde dat deze niet verder geopenbaard zouden worden. In een conceptrapport van de curatoren over het faillissement uit 2017 werd volgens De Brauw echter geciteerd uit vertrouwelijke adviezen en correspondentie, die bovendien als bijlagen bij het rapport waren gevoegd.
Verbod op openbaarmaking
De Brauw vorderde bij de voorzieningenrechter een verbod op verdere openbaarmaking door de curatoren van de informatie en adviezen aan Imtech, die advocaten van het kantoor rond het faillissement hadden verstrekt. Ook eiste het kantoor van de curatoren een overzicht van alle openbaarmakingen van de betreffende informatie.
De curatoren eisten in reconventie juist inzage in nog meer stukken van De Brauw, waaronder de administratie van Imtech, en dat zij deze mogen delen als dit in het belang is van de boedel. Van een contractuele afspraak over het niet openbaren van informatie is volgens hen geen sprake. Bovendien: ‘De Brauw kan – uitzonderingen daargelaten – geen beroep doen op een geheimhoudingsplicht,’ aldus Peters en Princen.
Privilege
De voorzieningenrechter stelt in het vonnis van 12 december de curatoren op dit punt deels in het gelijk: ‘Aangezien De Brauw tot de verstrekking van sommige stukken (indirect) verplicht was, en de curatoren te beschouwen zijn als de rechtsopvolger van haar voormalige cliënt Imtech, is het maar de vraag in hoeverre haar nog een beroep toekomt op haar ‘privilege’. […] Of het kantoor ‘op goede grond’ een beroep doet op het verschoningsrecht, kan de rechter niet beoordelen: ‘De Brauw heeft [enkele stukken] vanwege de vertrouwelijkheid niet ingebracht.’
Al met al overtuigt De Brauw de rechter er niet van ‘dat de curatoren de afspraken zodanig hadden moeten begrijpen dat zij op grond hiervan van De Brauw afkomstige informatie niet zouden mogen bespreken en/of delen met aan Imtech verbonden personen,’ stelt de rechter. ‘[…] De Brauw uit in haar dagvaarding allerlei zorgen, maar heeft niet aannemelijk gemaakt dat er door het gestelde handelen van de curatoren – zoals De Brauw stelt – vertrouwelijke informatie op straat ligt of dat dit dreigt.’
Daar komt nog bij dat De Brauw in de aanstaande tuchtprocedures ‘zelf ook een beroep doet op dergelijke stukken (zij het dat zij die geheim wil houden),’ aldus het vonnis. ‘Het valt vooralsnog moeilijk in te zien hoe De Brauw in een tuchtprocedure waarin haar eigen handelen aan de orde is haar geheimhoudingsplicht kan inroepen tegen de curatoren, die de rechtsopvolger zijn van haar cliënt.’
Eis in reconventie sneuvelt ook
De vordering in reconventie van de curatoren, die afgifte van nog meer Imtech-documentatie en adviezen van het advocatenkantoor uit de periode 2013-2015 hadden geëist, is eveneens afgewezen. De curatoren vragen De Brauw al jaren om meer stukken. Het gehele dossier bevat zo’n 235.000 e-mails en nog 55.000 andere documenten.
De rechter: ‘Zonder kennis van de aard en inhoud van die stukken – die niet in het geding zijn gebracht dan wel op een andere manier aan de voorzieningenrechter ter inzage zijn aangeboden – kan de voorzieningenrechter niet beoordelen of de curatoren voldoende belang hebben bij inzage in deze stukken en of De Brauw zich terzake terecht op haar geheimhoudingsplicht beroept.’
‘Niets op straat gesmeten’
De Brauw stelt desgevraagd in een schriftelijke reactie blij te zijn dat de voorzieningenrechter heeft bevestigd dat er een afspraak ligt die de curatoren moeten respecteren. “Een cliënt moet altijd volledig in vertrouwen kunnen praten met zijn advocaat om zijn rechtspositie te kunnen bepalen, zonder vrees dat die informatie bij derden komt. Om die reden hebben wij de afspraken gemaakt met de curatoren. De rechter vindt dat de curatoren die afspraak al respecteren, en vindt het daarom niet nodig hen daartoe te veroordelen.”
Curator Jeroen Princen (DVDW Advocaten) laat weten dat ook de curatoren tevreden zijn met de uitspraak, omdat “alle vorderingen van De Brauw in een duidelijk gemotiveerd vonnis zijn afgewezen. Wij hebben geen informatie van De Brauw ‘op straat gesmeten’.”