De Angelsaksische kantoren in Nederland rukken steeds verder op. Tien jaar geleden was 13,5% van de advocaten werkzaam bij de top van de Nederlandse advocatuur in dienst van een Angelsakisch kantoor, nu is dat gestegen naar 19,8%. Dat blijkt uit de in maart te verschijnen Stand van de Advocatuur 2012.
In 2002 werd er in De Stand van de Advocatuur nog geen Top 50 bijgehouden, maar een Top 30. In die Top 30 stonden in 2002 vijf Angelsaksische kantoren: Allen & Overy, Clifford Chance, Baker & McKenzie, Freshfields Bruckhaus Deringer en Lovells. Die kantoren hadden in 2002 samen 472 advocaten aan het werk, 13,5% van het totaal van 3.491 advocaten in de Top 30.
We hebben dat vergeleken met de Top 30 van kantoren van nu. Het aantal Angelsaksische kantoren in die Top 30 is gestegen naar zeven. Dat zijn achtereenvolgens Allen & Overy, Clifford Chance, Baker & McKenzie, DLA Piper, Freshfields Bruckhaus Deringer, Simmons & Simmons en Bird & Bird. Die kantoren hebben samen 701 advocaten in dienst, dat is 19,8% van het totaal van 3.533 advocaten in de Top 30.
De Britse minister van justitie Kenneth Clarke zei in september 2011 dat “law and lawyers are among UK’s greatest exports”. Kijkend naar de cijfers op de Nederlandse markt moet men Clarke gelijk geven.