De redactie is druk bezig met het samenstellen van de nieuwe Stand van de Advocatuur. Die wordt op 22 maart aanstaande gepresenteerd in het WTC in Amsterdam. Net als voorgaaande jaren hebben we – naast alle cijfers over de advocatuur – een thema gekozen voor het boek. Dit jaar is dat Advocatuur en social media. Hier een voorpublicatie van een interview dat we voor de Stand hebben afgenomen: Tjalling van der Goot, strafrechtadvocaat.
Strafrechtadvocaat Tjalling van der Goot is sinds anderhalf jaar actief op Twitter, en met succes: hij heeft inmiddels meer dan duizend volgers. Hij heeft twee duidelijke doelstellingen met het kanaal: enerzijds geeft hij de berichten die op de website van Anker & Anker verschijnen een breder en nieuw publiek, en anderzijds neemt hij stelling tegen het in zijn ogen sterk verslechterde strafrechtklimaat.
Van der Goot zegt vrijwel het meteen: hij had, voordat hij zijn account opende, helemaal niets met Twitter. Allemaal mensen met niet of nauwelijks ter zake doende belevenissen en meningen, hij moest er niets van hebben. Totdat hij een praatje hield op een middelbare school. Daar bleek dat vrijwel geen van de leerlingen nog een papieren krant las. Dat zette hem aan het denken over de toekomst van de traditionele media, zoals dagbladen.
Hij besloot een boekje te kopen over sociale media, en zag in dat er wel degelijk voordeel te behalen was. Hij opende een account, en twitterde de berichten op de website van zijn kantoor door. “Een website is toch een vrij statisch gebeuren. Je plaatst er nieuwe berichten op, maar mensen weten niet wanneer dat gebeurt. Door Twitter maak je de buitenwacht erop attent dat er iets nieuws is geplaatst. Ik heb vrij veel journalisten als volgers, dus dan wordt het nieuws veel sneller opgepikt.”
Dat heeft ook praktische voordelen. Ten tijde van de Amsterdamse zedenzaak, Van der Goot stond Robert M. bij, werd het kantoor helemaal gek gebeld. “Journalisten belden telkens opnieuw met vragen over de zaak. Dat is natuurlijk hun goed recht, maar het is wel zeer belastend. Nu kan ik twitteren als er ontwikkelingen zijn, en dan staat het nieuws binnen twee minuten op het ANP. Daarmee vang je een deel van de telefoontjes af.”
Tijdens die zaak werd Van der Goot nadrukkelijk geconfronteerd met de minder aantrekkelijke kanten van sociale media: het gevloek en getier van mensen die van mening zijn dat een man als Robert M. überhaupt geen verdediging verdient, en aan de hoogste boom moet worden opgehangen. “We kregen enorm veel haatmail, en op sociale media waren er soms ook schandalige reacties. Voor mijzelf heb ik de conclusie getrokken dat ik vooral heel zakelijk moet blijven. Over de zaak geen meningen verkondigen. In zijn algemeenheid kun je stellen: hoe meer mening, hoe feller de reacties.”
Van der Goot reageerde zelf niet op scheldkanonnades of andere inbreng. “In die zin ben ik een asociale sociale deelnemer. Ik twitter een bericht, maar meng me niet in de eventuele discussie die naar aanleiding daarvan ontstaat. Als ik wel wil reageren op een meer genuanceerde reactie, dan doe ik dat niet in het openbaar, maar privé.”
Maatschappelijke plicht
Zoals gezegd, Van der Goot twittert ook over ontwikkelingen in het strafrecht. Volgens hem is het veiligheidsdenken in Nederland – en niet in de minste plaats de Nederlandse politiek – doorgeslagen, en is het de maatschappelijke taak van de strafadvocaat om daar tegenwicht aan te bieden. “Als Teeven weer eens met een draconisch voorstel komt dat de positie van de verdachte nog verder uitholt, dan ageer ik daar tegen. Er wordt voortdurend ingespeeld op de angst van de burgerij, terwijl uit onderzoek blijkt dat de criminaliteit afneemt en het met de veiligheid veel beter gaat.”
Van der Goot is niet gaan twitteren om klanten te werven, maar zegt hij, het account kan wel bijdragen aan zijn positionering. “Volgers zien dat ik mij kritisch opstel jegens de autoriteiten. Het kan zijn dat een verdachte dat aanspreekt, en zich graag door een dergelijke advocaat laat bijstaan.”
Wilt u De Stand van de Advocatuur 2013 alvast bestellen? Klik hier