Het onderzoek dat de voormalige Haagse deken Van Rijn vorig jaar uitvoerde naar Pels Rijcken, was onvoldoende onafhankelijk en op een cruciaal punt – naleving van de Wwft – onvolledig. Dat concludeert het College van Toezicht Advocatuur (CtV) in een donderdag gepubliceerde evaluatie van het dekenonderzoek.
Het college grijpt deze harde evaluatie van het dekentoezicht op Pels Rijcken bovendien aan om te hameren op een ingrijpende verandering van het toezicht op de advocatuur. De eindverantwoordelijkheid van het toezicht zou bij één landelijk toezichtsorgaan moeten komen te liggen. Dit stelde de toenmalige minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker, eind oktober al voor, op basis van een evaluatie van het advocatuurlijke toezicht door het WODC.
Toezicht onder de loep
Kort na de onthulling van de door notaris Frank Oranje gepleegde miljoenenfraude bij Pels Rijcken, startte de Haagse deken Van Rijn een onderzoek naar de advocatenpraktijk van het kantoor. Hij wilde zeker weten dat er geen advocaten of andere derden waren betrokken bij de notariële fraude.
Het College van Toezicht kondigde hierop in de zomer aan het toezicht op de advocatuur opnieuw onder de loep te nemen naar aanleiding van deze casus. Het college, aangevoerd door de landelijk deken, werd hierin bijgestaan door advocaat en ex-officier van justitie Hendrik Jan Biemond (Allen & Overy), oud-AFM-bestuurslid Gerben Everts en hoogleraar forensische accountancy Marcel Pheijffer.
De kritiek in de evaluatie is niet mals. Ten eerste werd het college bij de aanlevering van de gewenste informatie tegengewerkt. De Haagse orde verstrekte de informatie ‘moeizaam en onvolledig’, wat de evaluatie heeft belemmerd.
Wwft en controlemechanismen
Met de benodigde informatie eenmaal in handen, concludeert het college dat het onderzoek van deken voorbij is gegaan aan een uiterst belangrijk aspect: de naleving door Pels Rijcken van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft). Een cruciaal punt, aangezien de Wwft eisen bevat voor de controlemechanismen binnen een kantoororganisatie. Dat is uiterst relevant bij fraudeonderzoeken, en bij Pels Rijcken was hier het nodige mis mee. Bovendien is nog niet uit te sluiten dat notaris Oranje zijn buitgemaakte geld wit waste met behulp van kantoorrekeningen.
Door de Wwft-naleving buiten beschouwing te laten, heeft Van Rijn een onvolledig beeld geschetst, concludeert het college. Bovendien was hierdoor ook zijn externe communicatie – waaronder een persbericht – over de reikwijdte van het onderzoek niet juist. Opvallend genoeg had Van Rijn in 2019 nog een kantoorbezoek gebracht aan Pels Rijcken, waar hij bovendien zelf jaren werkzaam was. Naar aanleiding van dit standaard bezoek concludeerde hij onder meer dat de protocollen bij Pels Rijcken ‘overtuigend op orde’ waren, inclusief de naleving van de Wwft-regels.
Onafhankelijkheid onvoldoende gewaarborgd
Omdat Van Rijn jarenlang verbonden was aan Pels Rijcken, waarvan meerdere jaren als partner, was bij voorbaat de onafhankelijkheid van zijn onderzoek onvoldoende gewaarborgd, stelt het CvT. Kritiek die vorig jaar maart al klonk, waarna de Rotterdamse deken werd ingeschakeld voor toezicht op het onderzoek. ‘De rol van de Haagse deken had anders gekund om de schijn van een conflicterend belang weg te nemen,’ stelt het college. ‘De deken had ervoor kunnen kiezen het onderzoek onder zijn verantwoordelijkheid uit te besteden, in plaats van er zelf mede leiding aan te geven.’
Daar komt nog een ander risico op een belangenconflict bij; de secretaris van de Haagse Orde is partner bij dat andere grote advocatenkantoor in Den Haag; BarentsKrans. Hij was eveneens intensief betrokken bij het dekenonderzoek en kreeg zo de gelegenheid om ‘diepgaand bij Pels Rijcken in de keuken te kijken’. Het college heeft de Haagse Orde dringend verzocht een einde te maken aan diens lidmaatschap van de onderzoekscommissie.
Verder noemt het CvT een gebrek aan financiële en forensische expertise bij de Haagse Orde als hindernis voor een gedegen onderzoek. Er werd nog wel externe expertise aangetrokken over het onderwerp ‘integriteit binnen organisaties’, maar met onvoldoende ‘verankering in de advocatuurlijke toezichtregels’.
Landelijk aangestuurd toezicht
Dit alles geeft het CvT kopzorgen over de kwaliteit van het toezicht in het arrondissement Den Haag, onderweg naar een nieuwe ingrijpende verandering in het advocatentoezicht. ‘Het doel is te waarborgen dat het toezicht in het arrondissement Den Haag gedurende de komende transitie naar landelijk aangestuurd toezicht van een voldoende niveau is, met inbegrip van de rol en positie van de deken als toezichthouder,’ schrijft het college.
Het wat versplinterde toezicht binnen de huidige elf arrondissementen verbeteren is moeilijk, weet het CvT. Dat pleit daarom eveneens voor het nieuwe toezichtmodel zoals de minister voor Rechtsbescherming eind oktober 2021 al voorstelde, waarbij één landelijk orgaan de eindverantwoordelijkheid krijgt voor het toezicht.
De lessen voor deze overgang naar landelijk aangestuurd toezicht zijn duidelijk, vindt het CvT. Er moet een coherente toezichtstrategie komen, maar er is vooral meer gespecialiseerde kennis – én geld – nodig om het toezicht op de grote kantoren te versterken. Dit laatste vereist ‘verdieping van de toezichtsaanpak’ vanwege de ‘complexiteit van gemengde advocaten- en notariskantoren’.
Wat het college betreft geeft zo’n vernieuwing ‘een basis voor de verdere inhoudelijke verbeterslag, professioneel ondersteund door specifieke expertise en financiële middelen, ook in het geval van een incident dat de draagkracht van een enkel arrondissement te boven gaat’. Bovendien komt landelijk aangestuurd toezicht de onafhankelijkheid ten goede, en de samenwerking met andere toezichthouders en opsporingsinstanties, zoals het BFT, OM en de FIOD, kan er in een landelijk model alleen maar op vooruit gaan.
Reactie nieuwe Haagse deken
De huidige Haagse deken, Inge Aardoom-Fuchs, spreekt in een schriftelijke reactie van een ‘waardevolle evaluatie’. “De aanbevelingen van het college sluiten goed aan op de bevindingen in het dekenale onderzoek. [Er is bevestigd] dat een specifieke aanpak voor de grote kantoren gewenst en noodzakelijk is.” Het dekenberaad heeft volgens de deken al stappen gezet om het toezicht op de grote kantoren te verstevigen, met zowel oog voor de ‘harde regels’ als de ‘soft controls’, zoals integriteit en sociale veiligheid.
De volledige evaluatie van het CvT is hier te vinden.